Onderzoek, artikelen en discussies over mediahypes en de rol van de media bij de constructie van sociale problemen, schandalen, crises, rampen en risico's. 1996-2024
woensdag 11 december 2002
Pers moet beter nadenken over rol in publieke debat
woensdag 9 oktober 2002
De media zijn weer buiten adem. Haasje-over in berichtgeving rond de dood van prins Claus
BN/DeStem
9 oktober 2002.
Door Frans van Mourik
Highlight: Als er politieke moord, asielzoekers of ander 'groot nieuws' in de maand zit, plegen de media onrustig te worden. Ze raken buiten adem als ze haasje-over spelen om het onderwerp nieuwswaardiger te maken, te belichten en te analyseren. Dat heet een mediahype en die doet de lezer, kijker of luisteraar de adem in de keel stokken. De mediagolf rond de dood van prins Claus is daar een voorbeeld van.
"Er is sinds zondagavond een overkill aan beelden geweest", zegt professor Henri Beunders, hoogleraar mediageschiedenis aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, die overigens vindt dat de kranten het beter hebben gedaan dan de televisie.
Een cynische Beunders: "De media maken zich altijd op voor de vorige oorlog. Na Meindert Tjoelker, prinses Diana en Pim Fortuyn dachten ze: Het zal ons niet gebeuren dat er niet meteen genoeg aandacht aan het onderwerp wordt besteed. En als wij er niet fors mee uitpakken, dan doet de concurrent het. Dus werd het rampscenario uit de kast gehaald. Daarna is de automatische piloot aangezet."
Mediasocioloog Peter Vasterman is het daar mee eens. Deze docent aan de Utrechtse School voor de Journalistiek promoveert volgend jaar op het onderwerp 'mediahype'. "Media hebben de neiging om groot nieuws zo groot mogelijk te brengen", zegt hij. "Dat er zondag onmiddellijk werd gereageerd en op drie netten een nationaal programma werd uitgezonden, is op zichzelf wel begrijpelijk. Maar dat leidde wel tot de zotte situatie dat ingezoomd werd op nieuws dat er niet was. Verslaggevers bij het ziekenhuis en het paleis die constant moesten melden dat er niks te melden viel."
Pater familias
Ook Vasterman is mild voor de kranten, al vindt hij wel dat sommige volledig zijn doorgeschoten in hun streven om op maandag zoveel mogelijk bedrukt papier te produceren over het onderwerp. Hij heeft zich geergerd aan de televisie. "Het ging me storen dat eindeloos beelden en teksten werden herhaald. Steeds weer dat weggooien van die stropdas, steeds weer dat gevoetbal in de tuin. En steeds weer die cliches over de pater familias die hij was, en de charme en humor waar hij over beschikte. Veel informatie die echter niks toevoegde aan wat er gebeurd was. Dat was buiten proporties en dat begreep ik dus niet."
Hij heeft met name de kritische benadering van het onderwerp gemist. "Er werd geen ruimte gemaakt voor een andere visie. Niemand vroeg zich bijvoorbeeld af of er echt een verband was tussen zijn functie en zijn depressiviteit. Dat gaat dan rondzingen en dat komt dan vervolgens eindeloos terug in alle media."
Radio, televisie en kranten krijgen volgens Vasterman door hun overdreven reactie een opkloppende werking. "Het grote nieuws wordt almaar groter en drukt dan al het andere nieuws opzij. De LPF moet dolblij zijn dat er niet vergaderd wordt over de crisis in de partij. Maar ook belangrijke zaken worden op een zijspoor gerangeerd."
Vasterman maakt ter vergelijking een zijsprongetje naar een van de onderwerpen die in zijn proefschrift geanalyseerd worden: zinloos geweld. Goed voor jaren publiciteit.
Bijlmerramp
Zinloos geweld begint in 1996 met de commotie rond de dood van Joes Kloppenburg in Amsterdam en die van Meindert Tjoelker in Leeuwarden een jaar later. Kranten, televisie en radio gingen prompt op zoek naar vergelijkbare incidenten. Daarbij was sprake van volstrekte willekeur. Zo vond een landelijke kwaliteitskrant het nodig om al het geweld in een weekend op een hoop te vegen. De knokpartijen hadden echter niets met elkaar van doen en waren ook niet groter in aantal dan anders. Maar het leek zo wel erger. Andere kranten doken vol vuur op hetzelfde onderwerp en zo werd het meer een publicitaire uitbarsting van geweld dan een echte.
De Bijlmerramp is voor Vasterman een voorbeeld van de invloed die publiciteit kan hebben op het gedrag van mensen. "De media hebben daarin een belangrijke rol gespeeld. Toen het ongeval net was gebeurd, waren er slechts enkele tientallen mensen die de problemen met hun gezondheid toeschreven aan de ramp. Tijdens de hausse in de berichtgeving zag je dat aantal groeien. Na de parlementaire enquete waren er meer dan zesduizend mensen met gezondheidsklachten."
Waarmee hij de klachten overigens niet wil bagatelliseren. "Maar de aard van de berichtgeving moet invloed hebben gehad. Daarin werd tenslotte steeds gehamerd op de aanwezigheid van verarmd uranium in het neergestorte vliegtuig. Dat moet effect hebben gehad."
Opwinding
Professor Beunders noemt de journalistieke opwinding rond de dood van Claus 'een gebrek aan gevoel voor wat er in het volk leeft'. "Straks defileren er misschien wel honderdduizend mensen langs de baar van de prins. Dat zie ik echt gebeuren. En wat doe je dan met je camera, microfoon of bloknoot? De aard van de rouw over Claus is er een van ingetogenheid en stil verdriet. Dat kunnen media niet weergeven. Die zijn ingesteld op heisa. De mensen die langs de baar gaan, zullen niet eens behoefte hebben om wat te zeggen. Die zullen denken: 'Rot op en laat me met rust'."
Vasterman kan zich daarin vinden, en maakt een vergelijking tussen wat er nu gebeurt met de opwinding rond de dood van prinses Diana en die van Pim Fortuyn. "Toen was er een wisselwerking tussen media en publiek. Dat zie ik nu niet gebeuren. Er zijn veel minder emoties rond de dood van de prins. Als er geen reactie komt, zal het snel voorbij zijn."
Mooi gedicht
Voor Beunders is er in een aantal opzichten sprake geweest van sensatiejournalistiek. "De media hebben opnieuw minachting getoond voor het publiek. Je moet niet proberen om lezers en kijkers emoties op te dringen. We moeten op een andere manier omgaan met de dood van Claus. De kranten hadden bijvoorbeeld maandag een mooi gedicht op de voorpagina kunnen zetten, van Gerrit Komrij. Mensen willen op de dood van de prins reageren zoals de prins leefde, rustig en ingetogen." Beunders werd naar zijn zeggen slechts door een televisiebeeld echt geraakt. "De opname van prins Claus in Tanzania met op de achtergrond de Kilimanjaro. De prins zegt in dat filmpje dat hij dat plekje het mooiste op aarde vindt. Hij vindt daar vrede in zichzelf."
woensdag 5 juni 2002
Media, rampen en risico's. Cahier 23
donderdag 9 mei 2002
Fortuyn: tussen demonisering en verafgoding. '
woensdag 8 mei 2002
Media voelen zich niet schuldig
LEEUWARDER COURANT
8 mei 2002.
Byline: GPD
Is het symbolisch dat Pim Fortuyn uitgerekend in het Hilversumse mediapark is vermoord? Het verwijt klinkt dat de pers het fenomeen Fortuyn tot leven heeft gebracht, maar ook schuldig is aan z'n dood.
'Vermoord door de hetze van zittende politici en een blatende pers'. De tekst op het spandoek maandagavond bij het stadhuis in Rotterdam vertolkte het gevoel van menig Nederlander. De Nederlandse Vereniging van Journalisten verwerpt die gedachtegang echter. Natuurlijk is er in commentaren kritiek geuit op Fortuyn, maar net zo goed op het paarse kabinet, stelt voorzitter Ron Abram van de journalistenvakbond. "Eerst werd gezegd dat de serieuze media Pim Fortuyn negeerden, toen stelden mensen dat de pers hem groot maakte en nu hoor ik weer dat de pers hem heeft gedemoniseerd."
De schuld in de schoenen schuiven van de media is onzin, vindt Arendo Joustra, hoofdredacteur van Elsevier, het blad waarvoor Fortuyn jarenlang columnist was. ,,Er is er maar één die verantwoording moet afleggen voor zijn daden, en dat is de dader. De discussie die in de media gevoerd werd over Fortuyn, was redelijk open, ook al werden er soms de meest vreselijke vergelijkingen gemaakt. Maar dat gebeurt nu eenmaal in een open samenleving."
Henny Evers, docent media- ethiek aan de Fontys Hogeschool voor Journalistiek in Tilburg: ,,Er is zowel door pers als politiek een bepaald klimaat rond Fortuyn geschapen, maar hij gaf daar zelf ook aanleiding toe. Hij gebruikte de media volop om zijn boodschap uit te dragen. Aan de andere kant betichtte hij die media van het demoniseren van zijn persoon. Je kunt wel vinden dat hij misbruikt is door de media, maar je kunt het evengoed omdraaien."
Of de media nu wel of niet verweten kan worden dat Fortuyn als een gevaar is afgeschilderd, opmerkelijk is de grote aandacht die de politicus kreeg. Mediadeskundige Peter Vasterman heeft geturfd. In de persdatabank van vijf landelijke dagbladen vond hij 856 artikelen die het laatste half jaar over Fortuyn zijn geschreven. "Dat is erg veel."
In drie artikelen is de professor een 'relnicht' genoemd. In 69 artikelen komt Fortuyn voor in combinatie met woorden als racisme, fascisme, extremisme. In 62 artikelen over Fortuyn zijn ook namen van rechts-extremisten als Haider en Le Pen vermeld, of organisaties als Vlaams Blok. Vasterman: "Maar in verschillende artikelen is juist gesteld dat Fortuyn niet met bepaalde rechts-extremisten kan worden vergeleken."
Dat de media een manifeste rol hebben gespeeld bij het lanceren van Fortuyn als de man die in korte tijd de 'suffe' Nederlandse politiek overhoop haalde, staat als een paal boven water, zegt Vasterman. En ook dat die hoge mediadruk 'een aanjagend effect' heeft gehad. Het ging in sommige televisieprogramma's meer om de vorm dan om de inhoud. Vasterman: "Maar daar had Fortuyn ook baat bij. Hij had een inhoudelijk verhaal, maar was ook altijd wel goed voor grappen en relletjes. Ideaal voor de pers."
De media hebben ook een Pavlov-reactie vertoond, meent Hans Jeekel, oud-kamerlid van D66 en nu statenlid in Noord- Brabant. "Enkele kritische zinnen van de PvdA-partijvoorzitter over Melkert en het werd uitvergroot." Volgens Vasterman zou het goed zijn als de media zo nu en dan 'een stapje terugdoen en gas terugnemen' om hun eigen functioneren te beoordelen. "Journalisten moeten beseffen dat ze niet alleen langs het veld staan om verslag te doen, maar ook zelf speler zijn."
Behalve de media krijgt links Nederland het verwijt dat het een klimaat heeft geschapen waarin zo'n moord kon gebeuren. "Op grond waarvan denkt men dat er een oorzakelijk verband is?", zegt de Nijmeegse politicoloog Cees van Kersbergen. "Zelfs het begin van een argumentatie hiervoor ontbreekt. Met hetzelfde gemak kun je beweren dat Fortuyn dit over zichzelf heeft afgeroepen en dat is ook niet waar. We kennen de feiten niet eens."
Van Kersbergen vindt dat woordvoerder Mat Herben van de Lijst Pim Fortuyn, die meteen na de moord suggereerde dat 'links' en 'de media' verantwoordelijk zijn, dat beeld onmiddellijk publiekelijk moet corrigeren. "Het kan me niet schelen hoe ze dat doen. Nu ontstaat er een klimaat waarin het mogelijk is dat er een aanslag op linkse politici wordt gepleegd. Ik maak me daar ernstige zorgen over." (GPD)
donderdag 21 februari 2002
Ziek van de ramp of van het nieuws óver de ramp?
Verslag van een onderzoek naar de rol van de media bij het ontstaan van de 'Bijlmerslachtoffers' gedurende de nasleep van de ramp uit 1992.
Door: Peter Vasterman (School voor Journalistiek Utrecht) en Joris IJzermans (AMC/Nivel).
DOWNLOAD PDF