Vier jaar lang liep Pieter van Os rond op het Binnenhof en maakte de verstrengeling tussen politici en media mee. Kunnen journalisten politici maken of breken, of overschatten we de macht van de media?
Recensie van het boek van NRC Handelsblad redacteur Pieter van Os 'Wij begrijpen elkaar uitstekend. De permanente wurggreep van pers en politiek. Prometheus · Bert Bakker Amsterdam. Gepubliceerd in NRC Handelsblad van 14 september 2013.
Het is lang geleden dat de parlementaire pers zich beperkte tot een verslag van de woorden die de politici in de Tweede Kamer uitspraken. Tegenwoordig richt de politieke verslaggeving zich juist op alles wat zich rond de Kamer afspeelt, in de wandelgangen, in Nieuwspoort of aan de zogenaamde 'patatbalie', de gang waar journalisten en politici elkaar spreken en die ook vaak op tv te zien is als een bewindspersoon belaagd wordt door cameraploegen. Tijdens debatten of het wekelijks vragenuurtje zijn er soms meer parlementariërs buiten dan in de zaal, omdat ze weten dat daar meer te halen valt. In die wandelgangen wordt nieuws ingestoken, informatie gelekt, een kwestie gespind, een tegenstander gediskwalificeerd, kortom écht nieuws gemaakt en politiek bedreven.
Pieter van Os, die voor deze krant vanaf 2008
vier jaar lang heeft rondgelopen op het Binnenhof, neemt de lezer in Wij
begrijpen elkaar uitstekend mee op ontdekkingsreis door de wandelgangen van het
politieke nieuwsbedrijf. Als nieuwkomer is hij aanvankelijk verbaasd over hoe
het spel tussen politici en journalisten wordt gespeeld, maar al snel maakt hij
er zelf deel van uit en conformeert zich aan de mores, al voelt hij zich daar af
en toe ongemakkelijk bij.
Aan de hand van talloze voorbeelden, anekdotes
en zijn eigen ervaringen geeft hij een kleurrijk en amusant beeld van het
Binnenhof als een soort schoolplein met een duidelijke pikorde, onder zowel
politici als journalisten. Uitvoerig laat hij zien hoe de verstrengeling tussen
journalisten en politici er in de praktijk uit ziet: 'vrienden tot de deadline
ons scheidt'.
Omdat politici willen scoren in de media,
gebruiken ze hun informatie als ruilmiddel om handel te drijven met journalisten,
die omgekeerd misschien wel de voorpagina of de opening van het Journaal in de
aanbieding hebben. Zoals de ondertitel van het boek al aangeeft ziet Van Os
deze verstrengeling als een 'wurggreep', waarbij beide partners zich soms in de
vreemdste bochten moeten wringen om de ander zo tegemoet te komen dat er iets
te winnen valt.
Die term 'wurggreep' doet vermoeden dat Van Os
zich gaat scharen onder de critici die al jaren die innige verstrengeling op
het Binnenhof aan de kaak stellen. Maar dat blijkt niet het geval: tussen alle
smeuïge achter-de-schermen-verhalen haalt hij voortdurend uit naar de critici
die volgens hem een verkeerd beeld hebben van hoe het werkelijk toegaat in de
praktijk.
Machteloze zielepoten
Van het lezen van al die rapporten en
onderzoeken over 'medialogica', 'mediacratie', en 'agendamacht' raakte hij
zelfs wat lacherig, zo schrijft hij, maar vooral argwanend, want in zijn ogen
hadden al die journalisten niet zo veel macht en waren die politici geen
machteloze zielenpoten. ,,Ze hebben immers wel degelijk de macht de agenda van
journalisten te bepalen." Het valt allemaal wel mee, is de strekking, de
balans valt soms naar de ene en dan weer naar de andere kant uit. Politici die
veel in de media waren zoals Henk Bleker of Tofik Dibi hebben het toch niet
gered, nou dan?
Het zwakke punt van dit boek is dat Van Os
voortdurend allerlei theorieën over media en politiek op een journalistieke
manier even snel clichématig neerzet, om ze vervolgens te bestrijden met
anekdotes, voorbeelden en spaarzame verwijzingen naar onderzoek dat wel in zijn
straatje past (helaas heeft het boek geen bibliografie).
Opvallend is dat dit vrijwel allemaal
wetenschappelijke publicaties zijn uit de jaren negentig (zo ongeveer uit de
periode dat hij politicologie studeerde). Invloedrijke boeken zoals What the
Media are Doing to Our Politics van Financial Times-journalist John Lloyd uit
2004 komen in het verhaal niet voor. De internationale discussie over
medialogica en mediatisering van de politiek lijkt volledig aan Van Os voorbij
te zijn gegaan, waardoor hij blijft steken in het bekritiseren van het
clichébeeld van de almachtige media.
Maar dat is niet waar die discussie over gaat:
kernpunt van medialogica en mediatisering van de politiek is niet dat de media
de macht overnemen, maar de macht de media. Dat wil zeggen: politici gaan
politiek bedrijven volgens de logica (de spelregels) van de media en daardoor
verandert de aard van de politieke menings- en besluitvorming. Van Os citeert
een Amerikaanse politicoloog (1998) die stelt 'dat het verschil tussen beleid
maken en nieuws maken vervaagt'. Zijn de politici alleen nog maar bezig met wat
scoort in de media of bij de kiezers, of blijven ze oog houden voor de
ingewikkelde niet-mediagenieke dossiers? Van Os heeft helaas niet door dat de
wurggreep die hij beschrijft onderdeel is van dit proces van mediatisering van
de politiek. En dat veel voorbeelden in zijn boek juist laten zien hoe dat
werkt. Het is dan ook jammer dat de meeste voorbeelden niet gaan over die
complexe dossiers, maar over allerlei relatief kleine incidenten (Bleker),
controverses (ritueel slachten) en affaires, zoals die rond Mariko Peters.
Nergens een serieuze poging om te verkennen wat de gevolgen van 'de wurggreep'
zijn voor de politieke besluitvorming in Nederland én de berichtgeving in de
media.
Dat komt het duidelijkst naar voren in het
hoofdstuk over het vaak bekritiseerde verschijnsel van de hype die volgens hem
juist een 'effectieve manier van waarheidsvinding oplevert'. De hype zou
'zuiverend' werken omdat de onderlinge concurrentie er voor zorgt dat fouten of
overdrijvingen worden ontdekt. Als bewijs dienen weer een paar voorbeelden om
dit correctiemechanisme te staven, maar gaat hij eraan voorbij dat het kuddegedrag
zorgt voor een niet te stuiten dynamiek die leidt tot een eenzijdige
beeldvorming met alle gevolgen van dien voor de hoofdrolspelers. Als de schade
een feit is, komt de waarheid vanzelf boven drijven. Maar het is de bedoeling
van de journalistiek om eerst te checken en dan te publiceren in plaats van
andersom omdat anderen dat ook doen. Ook voor de verklaring van het succes van
Wilders, de politicus die als geen ander gebruik heeft gemaakt van de logica
van de media om op elk stuk rood vlees te duiken dat in de politieke arena
wordt geworpen, heeft Van Os een oplossing. De media hebben niet veel van doen
gehad met de opkomst van Wilders, omdat de kiezers op Wilders stemmen vanwege
zijn standpunten, niet vanwege de man. Dat kan, maar dan nog is de vraag waarom
de media jarenlang iedere uitspraak, iedere rel of provocatie tot groot nieuws
hebben verheven? Van Os komt niet verder dan een verwijzing naar 'dit is wat de
mensen willen lezen'.
In de slotalinea's pleit hij voor meer
zelfreflectie in de journalistiek, het liefst met een casus erbij. ,,Want
zomaar een beetje theoretiseren, daarvoor zijn de producten van het vak te
concreet." Dat geeft goed aan op welk punt dit boek tekort schiet: gebrek
aan verdieping.
Peter Vasterman is mediasocioloog aan de
Universiteit van Amsterdam.
Non-fictie Het Binnenhof als schoolpleinPieter
van Os: Wij begrijpen elkaar uitstekend. De permanente wurggreep van pers en
politiek. Prometheus Bert Bakker, 256 blz. EUR 16,95
Aan de hand van talloze voorbeelden, anekdotes
en zijn eigen ervaringen geeft Pieter van Os een kleurrijk en amusant beeld van
het Binnenhof als een soort schoolplein met een duidelijke pikorde, onder zowel
politici als journalisten. Wel blijft het vaak bij het aanhalen van incidenten,
en wordt er te weinig ingegaan op de gevolgen van de 'wurggreep' tussen
politiek en berichtgeving in de media.
Klik hier voor de discussie op Stuk Rood Vlees
Hier de recensie van Chris Aalberts op De Nieuwe Reporter
Naschrift.
In een ingezonden brief in NRC Handelsblad van 20 september stelt Pieter van Os dat ik zou hebben geschreven dat "de wetenschappelijke publicaties in het boek vrijwel allemaal uit de jaren negentig zijn”. En dat is onjuist volgens de auteur.
Hier de recensie van Chris Aalberts op De Nieuwe Reporter
Naschrift.
In een ingezonden brief in NRC Handelsblad van 20 september stelt Pieter van Os dat ik zou hebben geschreven dat "de wetenschappelijke publicaties in het boek vrijwel allemaal uit de jaren negentig zijn”. En dat is onjuist volgens de auteur.
Maar in mij recensie staat het volgende:
Het zwakke punt van dit boek is dat Van Os voortdurend allerlei theorieën over media en politiek op een journalistieke manier even snel clichématig neerzet, om ze vervolgens te bestrijden met anekdotes, voorbeelden en spaarzame verwijzingen naar onderzoek dat wel in zijn straatje past (helaas heeft het boek geen bibliografie). Opvallend is dat dit vrijwel allemaal wetenschappelijke publicaties zijn uit de jaren negentig (zo ongeveer uit de periode dat hij politicologie studeerde). Invloedrijke boeken zoals What the Media are Doing to Our Politics van Financial Times-journalist John Lloyd uit 2004 komen in het verhaal niet voor. De internationale discussie over medialogica en mediatisering van de politiek lijkt volledig aan Van Os voorbij te zijn gegaan, waardoor hij blijft steken in het bekritiseren van het clichébeeld van de almachtige media.
Het woordje 'dit' slaat dus op de verwijzingen "naar onderzoek dat in zijn straatje past" en dus niet op de literatuur in het algemeen in dit boek.
Daarbij ging het om 7 titels (5 wetenschappelijke en twee journalistieke) uit de jaren negentig of daarvoor. De wetenschappelijke literatuur van na 2000 beperkt zich tot vijf titels, waarvan er een ook nog over de geschiedenis van de politiek gaat en niet speciaal over media en politiek.
Verder komen er drie rapporten (ROB, RMO en Cie Wallage) in voor en vier journalistieke boeken.