Stelling en inleiding t.g.v. van de uitreiking
van de TransAct mediaprijs voor berichtgeving op gebied van seksueel geweld. De
Balie Amsterdam, 14 december 2000.
Peter Vasterman.
Stelling: "de media schetsen op het ene
moment een zeer overspannen beeld rond pedoseksualiteit, kindermoorden of
ontucht op scholen, maar melden het volgende moment niet meer hoe het verder
gaat en of de problemen toe- dan wel afnemen. Dat gaat ten koste van de
geloofwaardigheid van de media."
Al sinds midden jaren tachtig hou ik me bezig met hoe de media berichten over seksueel geweld. In 1988 heb ik een onderzoek gedaan naar de eerste vijf jaar berichtgeving over incest. En toen was ik nog zo naïef om te veronderstellen dat die enorme golf van publiciteit over dit onderwerp na die vijf jaar wel zou gaan afnemen.
Het tegendeel was het geval: na incest binnen
het gezin kregen een eindeloze reeks vertakkingen van het oorspronkelijke
probleem: eerst nog misbruik door verwanten en bekenden, daarna kregen we
nieuwsgolven over: grootschalige misbruikzaken (Maurik, Oude Pekela,
Bolderkaraffaire), extreem misbruik, babymoorden, gedwongen abortus (Eper
incestzaak), ophef was er over ritueel en satanisch misbruik, misbruik van
jongens, misbruik binnen de kerk, in inrichtingen (Finkensieper), in de sport,
op scholen, na Dutroux ging de aandacht naar pedoseksuele kindermoorden,
kinderporno, kinderprostitutie, en de laatste golf is misschien wel die van
kinderen die kinderen misbruiken.
Het telkens weer ontdekken (of herontdekken)
van weer een nieuwe vertakking, weer een nieuw probleem leidt vervolgens tot
een geconcentreerde nieuwsgolf: een tijdlang verkeren de media in de ban van
dat nieuwe onderwerp. En dat levert vaak, en dan kom ik bij mijn stelling, een
overspannen beeld op.
Waaruit bestaat dat overspannen beeld?
Je ziet een tijdlang uitgebreide reportages op
tv, grote stukken in de krant, iedere dag duiken er weer nieuwe gevallen op, of
doen zich nieuwe incidenten die het nieuws halen, het probleem lijkt ineens op
veel grotere schaal voor te komen dan ooit gedacht. En overheid en justitie
reageren met maatregelen, zoals een verscherpte opsporing van kinderporno. In
de berichtgeving lijkt sprake van een golf van bijvoorbeeld over ontucht op
scholen.
Hoe ontstaat nu dat overspannen beeld?
1] Door de constructie van een golf.
Na een opvallende of schokkende gebeurtenis
(een ontuchtaffaire op een school) gaan de media onmiddellijk op zoek naar
vergelijkbare gevallen in heden of verleden. Want die hebben nu nieuwswaarde.
Daardoor komen een reeks van incidenten in het
nieuws waardoor het lijkt alsof die elkaar snel opvolgen en het probleem
plotseling op veel grotere schaal voorkomt dan daarvoor.
De media construeren als het ware een toename
en gaan daar vervolgens zelf in geloven. Ze openen artikelen met: de laatste
tijd is er sprake van een enorme toename van ontuchtzaken op scholen.
2] Door twee soorten gegevens (en bronnen) in
de berichtgeving te combineren of zelfs door elkaar te klutsen.
Een doorsnee artikel begin meestal met cijfers
als een op drie, een op zeven, een op tien (zijn slachtoffers van seksueel
geweld). Vervolgens krijgen we een schokkende verhaal te lezen want dat heeft
nieuwswaarde. Dat die cijfers niet gebaseerd zijn op die zeer extreme gevallen,
en vooral ook dat ze niet NU dagelijks plaatsvinden, maar OOIT hebben
plaatsgevonden (in de afgelopen 50 jaar bijvoorbeeld), dat zal de lezer of de
kijker volkomen ontgaan. Bijvoorbeeld: "ieder jaar wordt een op de drie
kinderen misbruikt. Dus in iedere schoolklas…." (Incidentiecijfers worden
vaak verward met prevalentiecijfers.)
3] Tot slot: door de sterke behoefte aan nieuwe
problemen.
Media hebben behoefte aan telkens nieuwe
problemen of invalshoeken, dus 'gewoon' incest moest welhaast plaatsmaken voor
extreem misbruik, voor grootschalig misbruik, voor de veronderstelde golf van
kindermoorden. Maar intussen blijft het oorspronkelijke probleem waarmee het
allemaal begon in de jaren 80, namelijk misbruik binnen het gezin, door
verwanten, natuurlijk gewoon bestaan. (Zij het meestal niet in die proporties
waarin de media dat toen hebben geschetst.) Alleen moeten we vaststellen dat de
aandacht daarvoor behoorlijk is afgenomen, het monster van Assen maakt meer
pennen (en cameraploegen) los. Hoe het verder gaat met het oorspronkelijke
probleem, of er sprake is van toe- of afnames, of maatregelen zin hebben gehad,
daar hoor je tussen de nieuwsgolven door heel weinig over.
Het resultaat is een onevenwichtige
berichtgeving die afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de media.