Peter Vasterman
Gepubliceerd in Vrij Nederland 11 januari 2001
Ze stonden er allemaal in Volendam, met camera
of notitieblok. Zodra tegenwoordig een ramp heeft plaatsgevonden, ontwikkelt
zich in rap tempo een gigantische nieuwsgolf die dagen of soms zelfs weken kan
duren. In de eerste dagen staan de schijnwerpers langdurig gericht op de
rampplek zelf; de schok van de ramp zorgt immers voor een grote nieuwshonger
bij het publiek en nieuwsuitzendingen kunnen dan ook rekenen op een hoge
kijkdichtheid. Meteen daarna valt de berichtgeving uiteen in verschillende
nieuwsstromen: naast de talloze verhalen en reportages over het leed, de emotie
en de ellende, verschijnt er steeds meer over de oorzaken van de ramp en
daarmee over de schuldvraag.
Over Volendam konden we de eerste vijf dagen
na de ramp in de zes landelijke dagbladen gemiddeld twaalf artikelen per dag
lezen. (Zie grafieken) Dat zijn er meer dan over de Bijlmerramp: daar telde ik
in de eerste zes dagen na de ramp gemiddeld elf artikelen per dagblad per dag.
De vuurwerkexplosie in Enschede zorgde de eerste week dagelijks voor 26
artikelen per landelijk dagblad; tweeëneenhalf keer zoveel als over de Bijlmer.
De media-aandacht meteen na een ramp is dus enorm, en creëert een grote druk op
journalisten om nóg meer te melden. Maar doorgaans is er al de eerste dagen na een
ramp niet veel nieuws meer: wat bekend is, is inmiddels al vaak herhaald,
terwijl de onbeantwoorde vragen voorlopig onbeantwoord zullen blijven. Die
situatie zorgt meestal voor een sterke concentratie op het leed. Bovendien
ontstaat er een goede voedingsbodem voor speculaties en geruchten, vooral als
de overheden zich terughoudend opstellen en er enkel flarden informatie
beschikbaar zijn.
Het grote verschil met de rampen in Enschede
en de Bijlmer is dat in Volendam in de eerste dagen al duidelijk werd hoeveel
doden en gewonden er waren, welke oorzaak de brand had, en wie daar
verantwoordelijk voor waren. De rest van de week werden vooral de details
ingekleurd rond de afgestoken sterretjes, de vergunningen en het getrouwtrek
tussen gemeente en cafébaas. Bij zowel de Bijlmer als Enschede bestond grote
onduidelijkheid over de oorzaken van de ramp. Dat leverde veel goed
journalistiek onderzoek op, maar zorgde ook voor speculatie en
geruchtenvorming.
Een tweede verschil is dat Volendam als ramp
veel minder 'mediageniek' was dan Enschede en de Bijlmer. Echt schokkende
beelden ontbraken: de brand was in een flits voorbij, de rampplek werd snel
afgegrendeld en er was niet veel meer te zien dan hulpverleners en ingepakte
slachtoffers op brancards, een gele tent en een file ambulances. De gewonden
die naar ziekenhuizen werden afgevoerd, bleven buiten het bereik van de
cameraploegen. Bij gebrek aan beter werden de twee uitgebrande puntgevels op de
dijk dan ook het media-icoon van deze ramp.
Dat Volendam desondanks zoveel nieuws
opleverde, heeft te maken met de veranderde werkwijze van de media. Een ramp
vormt tegenwoordig materiaal voor een echte blockbuster, zoals de Amerikanen
dat noemen. Een groot, goed lopend verhaal dat eindeloos uitgesponnen kan
worden. Als een verhaal eenmaal groot is neergezet, is het veel makkelijker om
de aandacht van het publiek daarna nog lang vast te houden. Maar als nieuwe
feiten of ontwikkelingen op zich laten wachten, zullen de media - opgejaagd
door onderlinge concurrentie - zelf allerlei nieuwe lijnen rond de ramp moeten
gaan ontwikkelen. En dus stortten sommige redacties zich op de traumaverwerking
binnen de 'hechte Volendamse gemeenschap', focusten andere op de risico's van
synthetische feestkleding, het niet naleven van brandvoorschriften of de
leeftijdsgrenzen voor jonge cafébezoekers. Dat de link met de ramp soms wel erg
discutabel was (zouden er minder slachtoffers zijn gevallen als ze ouder dan
zestien jaar waren geweest?) of op zijn minst prematuur (het staat nog niet
vast dat kunststoffen gevaarlijker zijn dan andere), leek er niet zoveel toe te
doen. Politici riepen onder druk van de media om nieuwe voorschriften, en ook
dat was weer nieuws.
Op die manier kan de brand leiden tot een niet
aflatende stroom berichten over allerlei onderwerpen die plotseling tot
actualiteit zijn verheven. Met een verborgen camera trekken tv-reporters het
nachtleven in om undercover operaties uit te voeren en onvermoede misstanden
aan de kaak te stellen. En anders is er nog wel het politieke schandaal: gaan
er koppen rollen? Proberen autoriteiten of overheidsdiensten elkaar de zwarte
piet toe te spelen? Het nieuws dat BW in Volendam waarschijnlijk binnen
afzienbare tijd zullen aftreden en dat het openbaar ministerie een
strafrechtelijk onderzoek begint tegen de eigenaar, haalde er wat dat betreft
een beetje de angel uit voor de media. De nieuwsstroom over Volendam zou wel
eens snel kunnen opdrogen, omdat er niet genoeg spannende plots overblijven.
Met de herinnering aan de overkill rond
Enschede in het achterhoofd kwam vorige week een discussie over de huidige
rampenverslaggeving op gang. De journalistiek zelf lijkt tevreden terug te
blikken op Volendam: geen sensatiezucht, geen grote blunders, geen stalking
rond slachtoffers. 'Een realistische verslaglegging zonder inbreuk op goede
smaak en integriteit blijkt te kunnen,' concludeert de ombudsman van de
Volkskrant ("Verslagen Volendam integer."). En NRC Handelsblad
("Elke ramp een kleine nieuws-hype.") houdt het op een retorische
vraag: 'Maar of de media zijn doorgeschoten naar sensatieverhalen en
"rampverslaafd" zijn geraakt, zoals deze week wel werd gesuggereerd?
Zelfs De Telegraaf was in haar berichtgeving over Volendam terughoudend.'
Hebben journalisten geleerd van Enschede? Ik denk het niet. De mediagolven
worden juist steeds groter, net zoals de druk om zelf nieuws te maken. Er is
weinig fantasie voor nodig om te bedenken wat er zal gebeuren bij een volgende
ramp die wel visueel aantrekkelijk is, die zich over een langere periode
afspeelt, waarbij grote aantallen slachtoffers bereikbaar zijn voor de media en
vooral ook: waarbij er mysteries blijven hangen rond de oorzaak en de
schuldigen. Dat de berichtgeving deze keer niet is ontploft, is te danken aan
de aard van de ramp, de duidelijkheid over de oorzaken en wie daarvoor
verantwoordelijk waren, het afschermen van slachtoffers in ziekenhuizen en de
professionele aanpak van het crisisteam. En - de tevredenheid bij de Volkskrant
en NRC Handelsblad ten spijt - niet aan de veranderde werkwijze van de media.