zaterdag 28 oktober 1995

Shell, Greenpeace en het vaste - patroon van de publiciteitsgolf

 De Gelderlander, 28 oktober 1995

Toen Shell vier jaar geleden het olieopslag- en laadstation Brent Spar uit dienst nam, begonnen bergingsbedrijven, ingenieursbureaus en universitaire instituten te zoeken naar de veiligste, goedkoopste en minst milieubelastende manier om van het 140 meter hoge gevaarte af te komen. Negentien manieren werden bestudeerd. Als beste oplossing kwam uit de bus: het laten zinken van de constructie in diep water. Natuurbeschermers en wetenschappers stemden met het plan in, Schotse autoriteiten gaven de vergunning af, regeringen van alle Noordzeelanden werden ingelicht. Niemand tekende bezwaar aan.

Tot milieuactivisten van Greenpeace eind april de Brent Spar bezetten. Hun acties en de tegenacties van de transporteur leverden spectaculaire televisiebeelden en foto's op: 'David' Greenpeace tegen 'Goliath' Shell. De milieuactivisten gooiden olie op het vuur met de mededeling dat in de Brent Spar 5550 ton olieachtige produkten - honderd maal meer dan wat Shell beweerde - en tonnen radioactieve stoffen zaten. Die zouden het leven in de Atlantische Oceaan bedreigen.

In Duitsland, Nederland en andere Europese landen groeide de publieke en politieke verontwaardiging. Ministers kwamen in het geweer, tegen Shell en tegen de Britse regering. Shell-pompstations werden getroffen door een boycot en zelfs door bommen: nepbommen in Nederland, echte in Duitsland. Dagbladcommentatoren schreven dat Shell misschien wel feitelijk gelijk had, maar in geen geval gelijk behoorde te krijgen. Grote advertenties waarin Shell het onderzoek en het afzinkbesluit toelichtte, baatten niet. In juni ging de directie overstag, ook al bleef zij ervan overtuigd dat afzinken de beste oplossing was. De Brent Spar werd geparkeerd in een Noorse fjord, en er brak een periode van bezinning aan.

Terwijl de milieubeweging de overwinning vierde, klonken in dag- en weekbladen de eerste twijfels. Had Shell er wel verstandig aan gedaan door de knieën te gaan voor pressie in plaats van steekhoudende argumenten? En moesten de boycotters zich niet schamen over hun opportunisme en hun veelal hysterische reacties?

Twee maanden later bood Greenpeace Shell excuses aan over valse beschuldigingen over de inhoud van de Brent Spar. Vorige week maakte een onafhankelijk Noors onderzoekbureau bekend dat de inhoudsopgaven van Shell de werkelijkheid veel dichter benaderden dan die van Greenpeace.

Verder ontving Shell de afgelopen maanden spontaan meer dan tweehonderd ideeen voor een andere bestemming van de olieopslagplaats. Ingenieurs over de hele wereld werden uitgenodigd, plannen voor de Brent Spar in te dienen. Openheid is het nieuwe devies van het olieconcern. Deze keer moet het grote publiek doordrongen worden van de kansen en de onmogelijkheden om op een milieuvriendelijke manier van de megadobber af te komen, aldus directeur Rothermund van Shell Expro, de beheerder van de Brent Spar.

De mogelijkheid dat het gevaarte alsnog in zee verdwijnt, bestaat nog steeds. De klok is teruggezet naar 1991. De kring is gesloten.

De Brent Spar-geschiedenis is een boeiend voorbeeld van de wisselwerking tussen media-aandacht, publieke opinie en politieke activiteit, en van het verschijnsel dat de Duitse onderzoekster prof. Elisabeth Noelle-Neumann de 'zwijgspiraal' heeft genoemd: wilde je meetellen, dan moest je wel tegen Shell zijn, en was je voor het standpunt van de Shelldirectie, dan kon je beter in gezelschap je mond houden.

Zowel Shell als Greenpeace bleek volkomen verrast door de massale steun voor de acties. Ineens werd het drijvende gevaarte op de oceaan het symbool van het Kwaad, en werden dappere activisten in rubberbootjes strijders voor het Goede. Niemand twijfelde aanvankelijk aan de juistheid van de beweringen van de Goeden, niemand luisterde naar de tegenargumenten van het Kwade. De advertenties van Shell waren weggegooid geld, de persconferenties vergeefse moeite: de koers van de meningsvorming was niet meer te verleggen. De enige Nederlandse politicus die het in juni openlijk opnam voor Shell, de VVD'er Joekes, is al jaren met pensioen en hoefde dus niet bang te zijn voor zijn positie.

Er is nog een reden om terug te komen op deze geschiedenis. Zij blijkt precies te passen in het patroon dat publiciteitsgolven vertonen.

Eerst wordt een gebeurtenis tot nieuws gemaakt, door een bron die een duidelijk belang heeft bij publiciteit. In dit geval was de boodschap van Greenpeace: hier drijft niet zomaar een afgedankt olieopslagvat, hier staat een multinational op het punt een wereldzee op termijn te vergiftigen.

Fase twee: media en actievoerders dragen steeds meer feiten en veronderstellingen aan die het dreigende gevaar ondersteunen. Informatie die hierin niet past, wordt genegeerd of ontkend.

Fase drie: de reacties. Gooien politici en deskundigen olie op het vuur, of prtoberen ze juist de opwinding te sussen? In dit geval deden politici het eerste, en reageerden de deskundige wetenschappers en technici verdeeld. De actievoerders moesten dus wel gelijk hebben, dacht het publiek. En autobezitters kunnen heel gemakkelijk een daad stellen: een Shellpomp is zo gepasseerd.

Fase vier: de uitdoving en vernieuwing van de publiciteitsgolf. De druk op Shell helpt, en direct daarop begint een andere discussie: zijn de Goeden wel zo goed, is het Kwaad wel zo kwaad?

Deze 'anatomie van de publiciteitsgolf' staat in het boek 'De context van het nieuws'. Zonder het voorbeeld van Shell en Greenpeace, met de voorbeelden van het kustgeweld in de zomer van 1984, de seksueel misbruikte kinderen in Oude Pekela (1987) en de Bolderkar (1988) en de Barendrechtse verdrinkingsaffaire uit 1993. Misdaadgolven blijken vaak publiciteitsgolven, schrijven Peter Vasterman en Onno Aerden, docenten aan de Utrechtse School voor Journalistiek en Voorlichting. Milieugolven ook, voeg ik eraan toe.

In 'De context van het nieuws' belichten Vasterman en Aerden een reeks werkwijzen, wetmatigheden en beperkingen van de journalistiek. Zij geven zinnige antwoorden op zinnige vragen als: hoe ziet de maatschappelijke context eruit waarbinnen journalisten functioneren, hoe opereert de journalist als zelfstandige professional binnen de nieuwsorganisatie, hoe verloopt de selectie van feiten en bronnen, hoe wordt journalistiek beleid gemaakt, waarom groeien onderwerpen ineens uit tot mediahypes, en welke rol speelt het publiek?

Het boek is uitgegeven door Wolters-Noordhoff in Groningen en kost gulden 39,50.

 


zaterdag 23 september 1995

Media hypes A framework for the analysis of publicity waves.

Media hypes

A framework for the analysis of publicity waves.

Peter Vasterman

First published in the Dutch magazine Massacommunicatie, September 1995. IN DUTCH 

Abstract

In this article the author tries to define the concept ‘media hype’ in the sense of news storms. His goal is to develop a theoretical framework for identifying and researching these media phenomenon. The most important questions are:
What are the characteristics of a media hype and in what is the difference between these news waves and the regular daily coverage of the media?
Is it (still) possible to make a distinction between ‘hype news’ and ‘real’ news?
Are there different kinds of media hypes and in what kind of patterns do they unfold? Are there similar phases in each publicity wave? What are the positive or negative results of a news craze? In this article Peter Vasterman explores the area.

woensdag 23 augustus 1995

Media hypes. Een theoretisch kader voor het analyseren van publiciteitsgolven


Peter Vasterman

Gepubliceerd in Massacommunicatie nummer 23


Inleiding
In dit artikel wordt een poging ondernomen om het begrip media hype nader te definiëren. Het doel is het ontwikkelen van een theoretisch kader voor het identificeren en onderzoeken van dergelijke mediaverschijnselen.
Belangrijkste vragen daarbij zijn:
  • Wat is kenmerkend voor een media hype en in welk opzicht onderscheiden media hypes zich van de reguliere berichtgeving?
  • Valt er een onderscheid te maken tussen hype nieuws en ‘echt’ nieuws?
  • Welke soorten media hypes of publiciteitsgolven zijn er en welke kenmerken vertonen ze? Zijn er fasen te onderscheiden in het verloop van een publiciteitsgolf.
  • Wat zijn de positieve of negatieve effecten van hypes? Dit artikel is bedoeld als een eerste terreinverkenning.

zaterdag 19 augustus 1995

The Hollywood Plague and Ebola

Albion Monitor /Commentary
  
Albion Monitor August 19, 1995 (http://www.monitor.net/monitor)

The Hollywood Plague 

by Peter Vasterman

In May, the Ebola virus struck Zaire, killing 170 before it was contained. In covering the story, the media often mixed fact with fiction, aided with footage from the newly-released movie, Outbreak. Although Dutch journalist and media critic Peter Vasterman describes European press coverage, American reports were the same--or worse.

A sure way to boost sagging ratings

Only slow fragments of radio news reached his brain, still clouded by his regular morning headache. Then, suddenly, from the car radio: there was a breaking story about a new epidemic involving the deadly Ebola virus in Zaire. He turned up the volume. "Jeez," his mind raced, "that's the virus from the movie, Outbreak." He hadn't actually seen the movie--no time, since he began his new job as senior editor at Channel Two.
Even before he reached the television station, he knew his plans for that evening's broadcast. They'd open and close with frightening clips from Outbreak. In between, they would show new footage from Africa--if any was available--explained by some sort of Ebola expert. They'd find a professor somewhere. It would be great; pictures of all those people in orange space suits would be exciting and sure to boost sagging ratings!

He wrote the introduction, pecking at the keyboard with two fingers: "...It is so frightening, but at the same time so very unlikely that only a Hollywood scriptwriter could have dreamed up this story, but now it is really happening. While the film Outbreak about a mysterious virus that tries to wipe out humanity is doing extremely well at the box office, Zaire today became the scenery of a real virus explosion. Enough to give you the creeps too, tonight on Channel Two!"

For TV news producers, it was a dream come true

This was the scene in the newsroom at Channel Two in the Netherlands on Thursday evening, May eleventh. Likely similar events were taking place in every television newsroom around the world that day. For TV news producers, it was a dream come true: the top news story matched the plot of a hit film, currently playing worldwide. They could dress up their newscast with footage from the movie, provided--free, of course--by the motion picture studio.
There's just one little problem: the movie was about the fictitious "Motaba" virus, not Ebola, resulting in a disturbing mix of fact and Hollywood fiction. And although the press also relied heavily on Richard Preston's bestselling book The Hot Zone, describing efforts to contain an Ebola outbreak in Reston, Virgina, the "fabrication" of wrong quotes from the book caused another major distortion in the Ebola coverage. The media could not resist the temptation to tell the viewers that the nightmare had become reality in Zaire.

As planned, the current affairs program Today on Two shows clips from Outbreak. Viewers see images of an impenetrable green wilderness, sounds of the jungle, someone--or something--breathing heavily, and a sort of deep pounding on the ground. An American voice-over explains: "A monster, hidden since the dawn of time in the African rainforest, has been awakened by an approaching humanity. It is a killer without remorse, cold, logical, invisible. And now the monster is loose."

Because of movie sound effects, it is difficult to hear the scientist

Next clip: Army helicopters fly over a small American town as a voice barks harshly: "No one is allowed to leave this town!" Anchorman Rick Nieman continues his story: "...The movie Outbreak is based on a true story about an unknown ape virus with the name Reston that escapes by accident..." (Image: a cute little ape scratches a man's arm. ) "...threatening the whole world population, but fortunately that remains fiction." (Image: the man, apparently infected, collapses in his pet store, falling against large aquariums.)
After all this suspense, we suddenly see the Belgium professor Van der Groen in his lab. With his tanned and bearded face, the professor is probably the most sought-after European expert in the field of viruses because he discovered Ebola Zaire in 1976. Because of the sound of crashing aquariums, his first words are difficult to understand. He explains that people can be infected by the Reston virus--figuring in The Hot Zone--but that it is only life-threatening to apes. After all the clips from Outbreak that information is difficult to fit in the picture of a virus finishing human life on earth. Even more confusing must be the next line delivered by the anchorman: "But in the meantime in an outpost somewhere in Zaire the nightmare became a reality. The deadly Ebola virus killed already more than 170 people." (By the way: it's questionable to call a city like Kikwit with more than 600.000 inhabitants an "outpost.")

Back to the footage again: the viewers now see a small group of children following in an orderly fashion and a man walking with a bicycle, with an unknown destination. One wonders: is this new recent footage from Zaire or something from the image archives? A voice-over gives the information that "...the people from Kikwit were desperately running away from their homes, despite the strict quarantine policy." Back to professor Van der Groen who gives a contradicting statement: "The plan to isolate Kikwit was not carried out and it would be very difficult to do so, there are plans, however, to close the schools."

Back to a clip from the exciting movie

Today on Two continues with a quick historical background on the Ebola-virus: the outbreak in Marburg in 1967 and in Zaire in 1976. The statements by professor Van der Groen seem to calm the Today on Two reporters a little bit: you cannot get Ebola through the air, only through contact with a victims' fluids. The voice-over adds: "We don't have to be afraid of a worldwide epidemic like AIDS, Ebola's syndrome is much too direct." Whatever that last part of the sentence might mean, remains a mystery for the average viewer.
Van der Groen himself also fools the viewers by using an odd structure in his next statement: "HIV, that's a completely different virus, but if you ask me what is really dangerous, I would say Ebola and its friends the filoviruses, they are...little sheep compared to the HIV virus."

Today on Two reaches for a conclusion: "The chances for the Outbreak script to become a reality are very small." Nevertheless we go back to a clip from the exciting movie: "The most optimistic projection for the spread of the virus is this:" (images of a huge US map with some red dots), "24 hours" (more red dots), "36 hours'"(a whole lot more red dots), "48 hours" (the U.S. is now completely red). Sympathetic young anchorman Rick Nieman smiles to the viewers: "Fortunately it is not as bad as that. And now something completely different..."

Excerpts are quoted completely out of context

That same evening, Thursday May eleven, almost all news programs around the world carry stories about the Ebola virus in Zaire. In newscasts like the Nine O'clock BBC News, we see virus experts like Van der Groen explain that there is no proof whatsoever that this virus can become airborne, as is the case in the film Outbreak, and that the chances for an epidemic outside of Zaire are extremely small. Although some news programs like the Dutch NOS Journal describe Ebola as a "very contagious virus," the experts emphasize that the chance for an infection is quite small, because you clearly have to touch the victim's blood (vomit or feces) while the victim is dying.
All this panic is overdone. The victims are dying so fast that there is not a chance of infecting many people, for instance while traveling to one of the Western capitals. One Dutch expert thinks that even walking around in these famous orange space suits is not really necessary if you can organize a strict "barrier nursing." You cannot compare Ebola with AIDS, he says; it will extinguish very quickly in a natural way. "This means that the chances for transmission are too low to cause a real epidemic." The pharmaceutical industry is not interested in looking for a vaccine because the number of casualties is much too small to make such an investment worthwhile.

The next day, Dutch Channel Two shows a 1994 Canadian documentary, The Deadly Virus, about the "dreaded" Ebola fever. Before that,Today on Two summarizes events, and Ebola is identified again with lots of victims, infections by apes and--of course--people in space suits.

Excerpts from the documentary are quoted completely out of context. The experts in the documentary are talking about Reston, but the viewer thinks they are talking about Ebola 1995. Their claim that one of the animal keepers in Reston got infected, became ill, but managed to survive, is not true. The documentary deals largely with the events in Reston, a town near Washington D.C., where hundreds of apes were killed in 1989 because they were infected by an Ebola-like filovirus, now known as the Reston virus. Reston kills apes, but is not dangerous to human beings.

Nevertheless, the documentary ends with the pessimistic prediction that new viruses might be able to travel all over the world within 24 hours and are thus capable of causing a worldwide epidemic. The Reston virus was transmitted through the air. And if that happens, it might mean the end of humanity.

That threat was at the center of the whole media coverage following the events in Zaire, in which clear distinctions were not made between the different filoviruses: Marburg (1967), Ebola Zaire (1976), Reston (1989), and--of course--the fictitious virus in Outbreak.

Quotes were fabricated

Newspaper coverage in Europe was divided. Some of the media supported fears of a very contagious virus that can completely destroy humanity. Other papers presented informative stories with many statements from virus experts, putting this virus in its perspective.
A good example of this "two-sided" coverage can be found in the Dutch national newspaper Trouw, May 11. Headline: "Fear for Outbreak Epidemic Deadly Virus in Zaire." In his article, mainly based on press agency material, the reporter quotes from the book ( called a "thriller") The Hot Zone, by journalist Richard Preston: "A dangerous virus from the rain forest is not more than 24 hours away by plane from any part of the world. The Ebola virus can do in ten days what the AIDS virus needs ten years for."

Another quote from The Hot Zone appeared the next day in the same newspaper: "Just like the AIDS virus, Ebola is not very contagious." The science reporters probably haven't read Preston's book; if they had, they would have discovered that these specific--and most well-known--quotes do not exist.

The two parts of the quote can be found in The Hot Zone, but there are at least thirty (!) pages between the two sentences. The first sentence is: "An active virus from the rain forest can travel by airplane within 24 hours to every city in the world." (From the Dutch translation, p.30.) The second sentence is: "From the moment Ebola reaches your blood circulation you're doomed to die. You cannot fight Ebola like a common cold. Ebola does in ten days what AIDS needs ten years for." (Page 63, Dutch translation.) In the book, it is perfectly clear that this last sentence relates to the syndrome of a patient infected by the Ebola virus and not to the worldwide spread of the virus.

A Dustin Hofmann film fuels fears of a new killer to rival AIDS

The question is: who fabricated this "new" quote from Preston? Hunting through the messages of the different press agencies on May 10, the day before, gives some clues. One of the first messages (headline: "Ebola Virus can be Deadlier Than HIV") comes from the German DPA (Deutsche Presse Agentur) and contains several quotes from The Hot Zone: "A dangerous virus from the rain forest is not more than 24 hours away by air from any part of the world." And after some other sentences: "The Ebola virus cannot be got rid of like a cold. It does in ten days what AIDS needs ten years for." The report also gives very alarming statements like: "Ebola is much more infectious than the HIV which causes AIDS."
British Reuters also tends to sound the alarm: "An epidemic more gory than AIDS...But experts say its victims turn to mush too quickly to spark a global plague...While the symptoms surpass any horror movie, the release in Britain of a new Dustin Hofmann film chronicling a devastating viral epidemic has fueled fears of a new killer to rival AIDS."

It must be said that Reuters also distributes a lot of reports containing accurate information in which experts say it is wrong to compare Ebola to AIDS. Another source for the Dutch news program could also have been The Times, being one of the first media on May 10 to report on the Ebola epidemic that "some strains can be transmitted in the air." The Times reporter also quotes from Preston: "Easy travel makes it possible that viruses such as Ebola and Marburg will escape from their home range and spread around the world." To increase the alarm, he adds: "Health experts fear it could cut a swath through densely-populated Europe and America, making AIDS 'look like a common cold.'" Needless to say, there is a difference between people traveling by air and a virus that can be transmitted by air.

Probably these quotes in the very first reports on the Ebola outbreak strongly influenced the way reporters all over the world covered the story. It took a few days before newspapers and TV stations came up with accurate background information and experts explaining the real dangers. In the meantime, the number of casualties went down instead of up, from 200 back to 30, then rising again to a 100, ending at about 170.

What will the average viewers remember?

As far as can be discovered, there has been only one newspaper, Die Zeit, May 19, in which a microbiologist writes seriously about the events in the film Outbreak, where the main point is a mutation of an ape virus into a virus deadly for human beings. Jan ter Meulen from the Bernhard-Nocht-Institut in Hamburg says that theoretically it is possible that an Ebola virus could mutate and develop new qualities, but this process only takes place when there is a selection advantage. With Ebola that is not the case; this virus seems to possess a very strong genetic stability and hasn't changed at all the past 20 years. "On the one hand, this virus is very well adapted to its natural host--that is why it is so very stable--on the other hand, it kills people so quickly that a selection of mutant is impossible."
A mutation of this virus during an epidemic among a population is very unlikely. Furthermore, never has any virus changed its way of transmission.

It would be very interesting to investigate what the average viewers remember about the outbreak. Would they know that Ebola cannot develop into an epidemic like AIDS, because people are dying too fast? That Ebola can be transmitted by an airplane but not in the air? Probably they'll tell quite another story: "Yeah, it was the same virus as in the movie, Outbreak, and it's a good thing they got it contained: it could have killed everybody in the world."

In reality, an epidemic did sweep the world in May. Only this disease hit only newsrooms, and its primary symptom was blurred judgement: not always was the distinction between fact and Hollywood fantasy made clear.

Peter Vasterman is a professor at the Dutch School of Journalism and Communication in Utrecht. His main area is researching mediahypes.

Albion Monitor August 19, 1995 (http://www.monitor.net/monitor)
All Rights Reserved.

Contact rights@monitor.net for permission to reproduce.


Front Page

donderdag 6 juli 1995

Het ijsbergsyndroom in de media

'Zwakzinnigen vaak misbruikt.' Is het afbreken van een taboe een vrijbrief voor overrapportage van het nieuwe verschijnsel? De vijf valkuilen van het verraderlijke ijsbergsyndroom.


GEPUBLICEERD IN DE JOURNALIST 6 JULI 1995

Peter Vasterman

Half juni 1995 werd Nederland opgeschrikt door flinke koppen op de voorpagina's: 'Zwakzinnigen vaak misbruikt. Ruim 1100 gevallen in twee jaar.' 'Duizenden verstandelijk gehandicapten misbruikt.' 'Verstandelijk gehandicapte vogelvrij.' Aanleiding voor deze verontrustende berichten is de publikatie van een onderzoek van het NISSO naar seksueel misbruik bij mensen met een verstandelijke handicap.

duizenden gevallen

Het is opvallend dat alle verslaggevers er zonder meer aannemen dat het hier gaat om een betrouwbaar en vooral ook representatief onderzoek. Dagblad Tubantia: 'Onderzoek onder representatieve groep toont duizenden gevallen aan.' Voor de lezer is het echter onmogelijk om op grond van de mediaberichtgeving na te gaan hoe het staat met die representativiteit, hoe de steekproef eruit ziet en hoe dat misbruik is gedefinieerd. Er zijn blijkbaar geen journalisten geweest die de onderzoekster Willy van Berlo eens aan de tand hebben gevoeld over haar onderzoeksopzet.

valkuilen

Er duiken tal van percentages op in de berichtgeving - 1,2% van de verstandelijk gehandicapten is misbruikt, bij 1,3% bestaat een vermoeden, vormen van penetratie: 34% - maar hoe 'hard' zijn die percentages eigenlijk? Valt een percentage van 10 procent te vertrouwen als blijkt dat er maar 7 (zeven!) gevallen achter schuil gaan?
Reden om eens kritisch te kijken naar de valkuilen bij een dergelijk 'representatief' onderzoek.

1] De steekproef.

Uiteraard is er niet gewerkt met een steekproef van verstandelijk gehandicapten, maar van orthopedagogen, psychologen, groepshoofden en hoofden van gezinsvervangende tehuizen. Dat onderscheid is in sommige artikelen niet duidelijk.
Bij een non-response 40 procent concludeert Van Berlo dat de respons gezien het onderwerp 'redelijk tot hoog' is. Dat mag wel zo zijn in vergelijking met andere onderzoeken naar misbruik, het betekent nog altijd dat je over die 40 procent geen enkele uitspraak kunt doen. Met andere woorden er kan een behoorlijke vertekening zitten in de steekproef: doen mensen niet mee omdat ze niks te melden hebben of juist heel veel, die vraag blijft onbeantwoord.

2] De definiëring.

Bij melden van gevallen van seksueel misbruik moesten de respondenten zich houden aan de definitie van de onderzoekster: 'seksuele contacten tussen normaalbegaafden en verstandelijk gehandicapten die plaatsvinden tegen de zin van de verstandelijk gehandicapte (...) of wanneer er sprake is van een professionele hulpverlener-cliënt relatie. (...) Of: seksuele contacten tussen twee verstandelijk gehandicapten die plaatsvinden tegen de zin van een van de twee.' Bij contact gaat het om alle daadwerkelijke seksuele aanrakingen. (p. 63 en 64)
In de berichtgeving zijn die definities nauwelijks terug te vinden, laat staan dat wordt gesignaleerd in welke mate deze definities tot zeer uiteenlopende interpretaties bij de respondenten kunnen leiden. Zo zegt 82 procent van de respondenten dat het leren masturberen van verstandelijk gehandicapten (door een begeleider) acceptabel is. Heeft die 18 procent die dat onacceptabel vindt dat als misbruik gerapporteerd? Dertig procent vindt het acceptabel om samen onder de douche te gaan, zijn er bij de tegenstanders (70 procent) dan mensen die dit als misbruik melden? Daar is moelijk achter te komen, want deze cijfers zijn in het onderzoek niet gerelateerd aan welke respondenten welke vormen van misbruik melden.

3] Duidelijke gevallen.

In het onderzoek is sprake van 308 duidelijke gevallen van misbruik in de afgelopen twee jaar. Sommige kranten kiezen voor een percentage, 1,2 procent, andere voor 320 gevallen (het verschil zit in een aantal gevallen die langer dan twee jaar geleden hebben plaatsgevonden, dan wel valse beschuldigingen bleken te zijn). Waar die 308 gevallen nu precies uit bestaan, zegt het onderzoek helaas niet.
De onderzoekster heeft ervoor gekozen daar weer een selectie uit te maken en slechts 69 gevallen daadwerkelijk te beschrijven. Argument van de onderzoekster: 'alle gevallen, dat was teveel werk. ' De respondenten moesten het meest recente geval beschrijven. Het is zeer de vraag of hiermee een representatieve selectie wordt gemaakt, maar ernstiger is het dat de absolute aantallen in de verschillende categoriën (daders, vormen van misbruik) veel te klein worden om nog te kunnen percenteren. Achter de in de media gemeldde percentages als 'penetratie: 38 procent', 'met de hand moeten bevredigen: 28 procent' of 'hinderlijke seksuele aanrakingen: 16 procent' gaan absolute aantallen schuil van respectievelijk: 26, 27 en 11. Bij de soorten daders zijn er zelfs percentages berekend op basis van 1 (een!) geval.
Als je vervolgens dergelijke percentages in de kranten ziet staan ('eigen personeel: 16 procent van de daders'), moet je wel even slikken. Mochten er bij een vervolgonderzoek vijftig gevallen van penetratie gemeld worden, dan kan op de voorpagina: 'Verkrachtingen verstandelijk gehandicapten met 100 procent gestegen.' Kortom, het is zeer de vraag of je met dergelijke absolute aantallen mag projecteren op de totale populatie van ongeveer (ook dat is merkwaardig genoeg een onbekend cijfer) 100.000 geestelijk gehandicapten, hetgeen de basis is voor koppen als 'Duizenden misbruikt'. En dan laten we nog buiten beschouwing dat er geen garantie is dat sommige gevallen niet vaker zijn meegeteld. Evenmin zijn we er zeker van dat die 308 meldingen betrekking hedden op 308 afzonderlijke slachtoffers. En over de 341 vermoedens van misbruik waarbij 20 procent van de respondenten niet eens kon melden wat er gebeurd zou moeten zijn, zullen we maar zwijgen. De onderzoekster: 'We weten niet precies wat er gebeurd is, maar daar is het ook een vermoeden voor.'

4] Het tijdsbestek.

Zoals in de alle kranten te lezen viel, hebben de cijfers (308 meldingen, 1,2 procent) betrekking op de afgelopen twee jaar. Voor normale mensen is echter niet ongebruikelijk om te denken in termen van één jaar: jaarlijks zijn 1300 verkeersdoden bijvoorbeeld. De kranten zouden ook kunnen schrijven: '2600 doden in de afgelopen twee jaar', maar gebruikelijk is dat niet. Naar aanleiding van het NISSO-onderzoek hadden de kranten net zo goed kunnen schrijven: 154 meldingen per jaar, ofwel: 'Waarschijnlijk is 0,58 procent van de verstandelijk gehandicapten slachtoffer slachtoffer van een vorm van seksueel misbruik.' Maar ja, zo'n cijfer noopt niet meteen tot een nationaal actieplan. De onderzoekster: 'Ja, 0,6 procent had ook gekund.'

5] Het topje van de ijsberg.

Dat maar liefst 62,56 procent van de respondenten geen enkel duidelijk geval van misbruik kan melden, krijgt in het onderzoek (het percentage komt er als zodanig zelfs niet in voor) en dus in de media geen enkele aandacht.
Evenmin is er aandacht voor het feit dat een kwart van de respondenten gemiddeld drie gevallen rapporteert. Er valt op grond van het onderzoek echter niet achter te komen of er ook respondenten bij zijn die tientallen gevallen melden. Wel weten we dat mensen in instellingen met een open beleid op het gebied van seksualiteit meer gevallen melden, maar wat betekent dat? Dat als er meer wordt geëxperimenteerd er ook meer incidenten van misbruik zullen zijn? Of dat het bij de overige instellingen erger is, maar daar komen we niet achter omdat die respondenten er het zwijgen toe doen?
Als het gaat om dergelijke taboe onderwerpen zijn zowel onderzoekers als journalisten geneigd om uit te gaan van een sterke onderrapportage: 'deze cijfers laten slechts het topje van de ijsberg zien!' Dat het bij seksueel misbruik gaat om incidenten die de daders liever verborgen houden, is echter nog geen reden om statistisch gebrekkige informatie zonder enige aarzeling enorm uit te vergroten en te projecteren op grote bevolkingsgroepen. Dan leidt het ijsbergsyndroom tot onvermijdelijk tot vertekening.
Willy van Berlo, Seksueel misbruik bij mensen met een verstandelijke handicap. Delft 1995.

vrijdag 2 juni 1995

Redacties worstelen met virus. Ebola en de media.

Redacties worstelen met virus. Ebola en de media. De Journalist 2 juni 1995.


Peter Vasterman


“Het nieuws drong maar langzaam tussen de ochtendslierten van zijn dagelijkse hoofdpijn door: er was een nieuwe epidemie van het beruchte Ebola virus uitgebroken. Hij zette de radio in zijn groene Mitsubishi Pajero (3.5 V6)wat harder. ‘Shit’ dacht hij, ‘dat is het virus uit The Hot Zone, dat waar gebeurde verhaal, waar die film Outbreak over ging.’ Hij had het boek wel gelezen vorig jaar op vakantie met de jeep in de Spaanse Pyreneeën, maar de film, daar was hij nog niet aan toegekomen. Zijn nieuwe baan als eindredacteur van een actualiteitenrubriek had niet alleen aan veel kroegentochtjes een einde gemaakt. Nog voor hij zijn Pajero de ondergrondse parkeergarage indraaide , had hij al een plannetje bedacht voor de uitzending van die avond. Ze zouden fragmenten uit de film kunnen laten zien, afgewisseld met wat actueel nieuws en een interview met een deskundige. Kat in het bakkie! En spannend bovendien. Op de redactie begon hij onmiddellijk opdrachten uit te delen. De enige redacteur die Outbreak had gezien, sputterde nog een beetje tegen -die film ging immers over een heel ander virus en bovendien was het fictie- maar hij kreeg een sneer en moest het onderwerp doen over de Nederlandse ballonvaarders die een week in een koelcel met min 50 hadden gekampeerd. De eindredacteur tikte hoogstpersoonlijk, zoals gebruikelijk met twee vingers, de aankondiging: ‘Het is angstaanjagend, maar ook zo onwaarschijnlijk dat het alleen in Hollywood bedacht leek te kunnen worden en nu lijkt het gebeurt het echt. Want terwijl de film Outbreak over een geheimzinnig virus dat de mensheid bedreigt volle zalen trekt, is Zaïre het toneel voor een vergelijkbare echte virusepidemie virusexplosie.’ Dat wordt griezelen vanavond, grinnikte hij, terwijl hij merkte dat zijn hoofdpijn door de opwinding weer erger was geworden.”

Dit fragment lijkt alleen maar bedacht te kunnen worden voor het scenario van de serie Undercover met Marc Klein Essink, maar het gebeurde echt. Twee Vandaag presentator Rick Nieman spreekt deze tekst op 11 mei letterlijk uit. Terwijl de film Outbreak over het geheimzinnige ‘Motaba’ virus volle zalen trekt, kunnen sommige media de verleiding niet weerstaan om de indruk te wekken dat het scenario van Outbreak werkelijkheid is geworden in Zaïre.
De Twee Vandaag kijkers zien inmiddels groene beelden van een ondoordringbare jungle met geluiden van zware voetstappen, terwijl een donkerbruine Amerikaanse stem de volgende tekst uitspreekt: “Een monster dat zich schuilhield in het oerwoud van Afrika is door de mensen wakker gemaakt. Een genadeloze moordenaar: koud, rationeel, onzichtbaar. Dat monster loopt nu vrij rond.”
Volgende scène: legerhelicopters cirkelen boven een Amerikaanse stad, terwijl een stem beveelt: “Niemand mag de stad uit.” En Rick Nieman vervolgt zijn verhaal: “De speelfilm Outbreak is gebaseerd op een waar gebeurd verhaal over een onbekend apevirus met de naam Reston dat per ongeluk ontsnapt in een Amerikaanse stadje, (Beelden: aapje krabt een man in zijn arm), waardoor de complete wereldbevolking met de ondergang wordt bedreigd, maar het blijft gelukkig fictie.” (De besmette man bezwijkt in een winkel en passant zes aquaria meeslepend in zijn val. )
Na deze spannende beelden zien we Belgische professor Van der Groen in zijn laboratorium: gelooide tropenkop met baard, die dag onherroeplijk de meest geïnterviewde expert in West-Europa omdat hij het virus in 1976 ontdekte. Door het nagalmende geluid van de aquaria uit de film gaan de eerste woorden van zijn verhaal nagenoeg verloren. Hij legt uit dat het Restonvirus -waar The Hot Zone- over gaat- een virus is dat mensen wel kan besmetten, maar niet ziek kan maken. Voor de kijkers is deze uitspraak moeilijk te vatten na alle voorafgaande beelden, vooral ook omdat meteen daarna de commentaarstem vervolgt met: “Maar in een uithoek van Zaïre is de nachtmerrie inmiddels werkelijkheid geworden. 170 Zaïrezen zijn al aan het dodelijke Ebola virus overleden.” (Het is de vraag of een stad als Kikwit met 600.000 inwoners een uithoek genoemd kan worden.)
Terwijl we beelden zien van een groepje kinderen die onder leiding van een man met een fiets ordentelijk op weg zijn naar een onbekende bestemming (zijn dit archiefbeelden?), zegt de commentaarstem dat de inwoners van Kikwit ondanks de afgekondige quarantainemaatregel in paniek hun stad verlaten. Terug naar Van der Groen die weer het tegenovergestelde zegt: “Het plan om Kikwit te isoleren is zeker niet in praktijk gebracht, het is ook heel moeilijk om dat te doen, er zouden wel plannen zijn om de scholen te sluiten.”
Vervolgens duikt Twee Vandaag in de historie: het Marburg virus uit 1967 en het Ebola virus uit 1976 passeren de revue. De woorden van Van der Groen kalmeren de Twee Vandaag redactie een beetje: er is geen sprake is van besmetting via de lucht, alleen via lichaamsvocht. “Voor een massale wereldepidemie à la Aids,” zegt de commentaarstem, “hoeft niemand bang te zijn, daarvoor is het ziektebeeld van het Ebola virus te direct.” Wat daarmee bedoeld wordt, blijft vooralsnog duister.
Van der Groen zet de kijkers ook weer op het verkeerde been door de merkwaardige volgorde in zijn volgende uitspraak. “HIV, dat is een totaal ander virus, maar als je aan mij vraagt wat is nu echt gevaarlijk, dan noem ik Ebola en zijn vrienden de filovirussen, dat zijn .......... schaapjes in vergelijking met het HIV virus.”
Twee Vandaag concludeert: “De kans dat het scenario in de film Outbreak in het echt in Zaïre zal plaatsvinden is dan ook uiterst gering.” Maar toch gaan we weer terug naar de film: het Witte Huis, een commdant stormt binnen, “het gunstigste scenario ziet er al volgt uit”, beelden van de kaart van de VS met enkele rode stippen, “24 uur” (wat meer rode stippen), “36 uur” (nog veel meer rode stippen), “48 uur” (heel de VS is rood, en dus dood). Rick Nieman glimlacht naar de kijkers: “Zo erg is het gelukkig niet, iets heel anders nu, asielzoekers.....”

Op diezelfde donderdagavond de elfde mei besteden vrijwel alle nieuwsprogramma’s in binnen- en buitenland aandacht aan het Ebola virus in Zaïre. In de meeste uitzendingen, bijvoorbeeld van de BBC, RTL Nieuws en NOS journaal verklaren deskundigen dat er geen enkel bewijs is dat dit virus zich door de lucht verspreidt (zoals in de film Outbreak het geval is) en dat de kans op een epidemie buiten Zaïre uiterst gering is. Hoewel bijvoorbeeld het NOS journaal nog spreekt van een “zeer besmettelijk virus” maken prof. Van der Groen en ook dokter Coutinho van de Amsterdamse GG&GD later in Nova duidelijk dat de kans op besmetting juist zeer klein is. Je moet je handen al onderdompelen in het bloed van een slachtoffer om een kans op besmetting te hebben. Ebola is zeer moeilijk overdraagbaar. Van der Groen vindt de angst en de paniek zwaar overtrokken: geen toestanden zoals in de film Outbreak. (Nova laat hierbij weer een fragment uit de film zien van mannen met zogenaamde space suits).
Coutinho acht de kans dat iemand met een dergelijke besmetting naar het westen reist uiterst gering, omdat die mensen zo snel zo ziek zijn dat ze daartoe niet meer in staat zijn. Van het maanpakkengedoe (voor de tv-kijkers inmmiddels hét Ebola symbool) is Coutinho ook afgestapt omdat bij een goede zogenaamde barrière verpleging de kans op besmetting gering is. De vergelijking met Aids is niet mogelijk zegt hij: “Na vier of vijf keer, als het van mens op mens wordt overgedragen, dooft het natuurlijk uit. Dat wijst erop dat de besmettelijkheid zo gering is dat de kans op overdracht te klein is om tot een epidemie te leiden.” Een vaccin zal er niet zo snel komen omdat er te weinig slachtoffers zijn, “daar investeert de industrie niet in.”
Een dag later op vrijdag 12 mei besluit de TROS een documentaire uit te zenden over het (“inmiddels gevreesde”) Ebola virus. Een samenvatting daarvan is te zien in Twee Vandaag . Die weergave met tal van schokkende beelden identificeert het Ebola virus weer met mensen in maanpakken, besmettingen via apen en tal van sterfgevallen. Door de samenvatting worden tal van quotes uit hun verband gerukt. Onjuist is ook de mededeling dat een van de apeverzorgers in Reston ziek werd van het virus maar deze besmetting overleefde. De documentaire gaat voor een groot deel over die gebeurtenissen in Reston, een stad in de buurt van Washington waar in 1989 honderden apen werden gedood omdat ze besmet waren met een Ebola-achtig virus, dat vervolgens naar de stad werd genoemd en nu bekend staat als het Reston virus. Dit virus is, zoals Van der Groen ook al zei, voor mensen ongevaarlijk en voor apen dodelijk. De documentaire besluit met de sombere voorspelling dat virussen binnen 24 uur de hele wereld kunnen afreizen en een wereldwijde epidemie kunnen veroorzaken. Het Reston virus verplaatste zich in het apenhuis via de lucht en als dat gebeurt kan zo’n virus de hele mensheid bedreigen.

In de berichtgeving in de dagen volgend op gebeurtenissen in Zaïre is dat de dreiging die telkens wordt opgeroepen, waarbij er nauwelijks onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende virussen, Marburg (1967) Ebola Zaïre (1976), Reston (1989) en natuurlijk het duistere virus uit Outbreak.
De berichtgeving in de dagbladen laat vanaf de allereerste dag in feite twee gezichten zien: aan de ene kant wordt het beeld versterkt van een uiterst besmettelijk virus dat een bedreiging kan vormen voor de hele mensheid, aan de andere kant zijn er tal van zeer informatieve artikelen met uitspraken van deskundigen die die dreiging relativeren en die precies uitleggen hoe dit virus in elkaar zit.
Een goed voorbeeld daarvan is Trouw op donderdag 11 mei: “Vrees voor uitbreken epidemie in Zaïre door dodelijk virus.” In dit stuk, gebaseerd op persbureaumateriaal citeert de redacteur uit het boek (“de thriller”) The Hot Zone van journalist Richard Preston: “Een gevaarlijk virus uit het regenwoud is van geen plek op aarde verder verwijderd dan 24 uur in het vliegtuig. De ebolaziektekiem kan in tien dagen doen waarvoor het aidsvirus tien jaar nodig heeft.” En Trouw vervolgt: “Het virus speelt ook een hoofdrol in de film Outbreak die momenteel in de bioscopen is te zien. daarin verspreidt het virus zich vanuit Zaïre over de VS.” De betekenis die van deze zinnen uitgaat (ook te vinden in De Telegraaf van 11 mei) is niet voor misverstand vatbaar: het Ebola virus kan zich binnen 24 uur over de hele wereld verspreiden en daar heeft Aids tien jaar voor nodig gehad.
Een dag later staat in Trouw een stuk van de wetenschapsredactie waarin de film Outbreak sterk “overdreven” wordt genoemd en waarin ook verwezen wordt naar The Hot Zone van Preston (“een stuk betrouwbaarder”). Interessanter is dat de vergelijking met de verspreiding van Aids, zoals Trouw de dag ervoor meldde als “misleidend” wordt betiteld. “Net als het Aids-virus is Ebola bovendien weinig besmettelijk.” Aldus de Trouw wetenschapsredacteuren, die het boek van Preston waarschijnlijk ook niet hebben gelezen, anders hadden ze kunnen vaststellen dat dit citaat van Preston helemaal niet in het boek voorkomt. De twee zinnen komen ongeveer in die formulering wel voor het boek, maar daar zitten zo’n dertig (!) pagina’s tussen. De ene zin luidt: “Een actief virus uit het regenwoud kan binnen vierentwintig uur aan boord van een vliegtuig naar iedere stad in de wereld reizen.” (p. 32 in Het Killervirus, de Nederlandse vertaling) De andere: “Vanaf het moment dat Ebola je bloedsomloop binnendringt is de strijd verloren - je bent ten dode opgeschreven. Je kunt Ebola niet terugdringen zoals je met een verkoudheid doet. Ebola doet in tien dagen waar aids tien jaar over doet.” (pagina 63). In het boek is het volstrekt duidelijk dat deze uitspraak betrekking heeft op het ziektebeeld van een met Ebola besmette patiënt en niet op de wereldwijde verspreiding van het virus.
Het is de vraag waar de oorsprong ligt van de creatie van dit ‘nieuwe’ citaat van Preston. Een speurtocht door de berichten van de verschillende persbureau’s van 10 mei levert een paar aanknopingspunten op. Een van de eerste telexen (kop: “Ebola virus can be deadlier than the HIV.”) is afkomstig van DPA en daarin komen citaten voor uit The Hot Zone: “A dangerous virus from the rainforest is not more than 24 hours away by air from any part of the world.” En even verder: “The Ebola virus cannot be got rid of like a cold. It does in ten days what Aids needs ten years for.” Daartussen in staan nog wat verontrustende uitspraken als: “Ebola is much more infectious than the HIV which causes Aids.”
Ook Reuters gaat er in een van de eerste berichten op 12 mei flink tegenaan: “An epidemic more gory than Aids.” “...but experts say its victims turn to mush too quickly to spark a global plague.” “While the symptoms surpass any horror movie, the release in Britain of a new Dustin Hofmann film chronicling a devastating viral epidemic has fulled fears of a new killer to rival Aids.” En misschien heeft de Twee Vandaag deze Reuters telex wel gebruikt als basismateriaal voor het schrijven van de presentatietekst: “But like today’s epidemic in Central Africa Outbreak is chilling fiction that could become a nightmare fact.”
Daarnaast verpreidt Reuters ook veel berichten waarin Ebola correct wordt beschreven en de vergelijking met Aids door allerlei deskundigen van de hand wordt gewezen. Een andere nieuwsbron zou The Times kunnen zijn geweest die al op 10 mei al de Ebola epidemie meldt met de verontrustende toevoeging dat “some strains can be transmitted in the air.” Ook The Times redacteur heeft Preston bij de hand: “Easy travel makes it possible that viruses such as Ebola and Marburg will escape from their home range and spread around the world.” Vervolgens plakt hij er nog achteraan: “Health experts fear it could cut a swat through densely populated Europe and America, making Aids ‘look like a common cold’.”
Het ligt voor de hand dat dergelijke citaten uit de allereerste berichten bepalend zijn geweest voor de manier waarop verlaggevers op die donderdag met Ebola aan de slag gingen. En naarmate de tijd verstreek en de aantallen slachtoffers -zoals zo vaak bij dit soort nieuws- de neiging hadden om te dalen in plaats van te stijgen (van 200 naar 30 en vervolgens weer naar 100), verschenen er in veel kranten goede achtergrondverhalen en interviews.
Er is echter maar één krant geweest, Die Zeit van 19 mei, waarin een microbioloog daadwerkelijk ingaat op wat er in de film Outbreak gebeurt, namelijk een mutatie van een apevirus in een voor mensen dodelijk virus. Jan ter Meulen van het Bernahrd-Nocht-Institut in Hamburg schrijft daarin dat het theoretisch wel mogelijk is dat het Ebola-virus een mutatie ondergaat en andere eigenschappen krijgt, maar mutaties vinden alleen plaats wanneer ze een “Selektionsvorteil” opleveren en wanneer de selectiedruk een tijdje werkzaam is. Dat is bij Ebola niet het geval, dit virus schijnt een grote genetische stabiliteit te bezitten en is in de afgelopen twintig jaar niet veranderd. “Einerseits ist das Virus wohl sehr genau an seinen natürlichen Wirt angepasst (daher seine Stabilität) und vermehrt sich andererseits im Menschen so rasant, dass es zu keiner Selektion von Mutanten kommt.” Een verandering van het virus tijdens een epidemie onder mensen is dus onwaarschijnlijk en bovendien is nog bij geen enkel virus een verandering opgetreden van de wijze van overdracht.
Het zou interessant zijn om eens te onderzoeken wat kijkers, lezers en luisteraars enkele weken later nog weten over het Ebola virus na al die publiciteit, waarin de grens tussen fictie en werkelijkheid niet altijd even scherp was. Zouden ze weten dat Ebola geen epidemie kan worden zoals Aids omdat mensen er te snel aan dood gaan? Dat verspreiding via de lucht niet aan de orde is? En dat het in Reston en in The Hot Zone ging om een voor mensen onschuldig virus? Ik betwijfel het. Outbreak was toch gebaseerd op een waar gebeurd verhaal? Of was dat boek van Preston toch een thriller in plaats van een betrouwbaar journalistiek verslag? Verdacht is in ieder geval wel dat Preston de Antwerpse prof. van der Groen, de ontdekker van het Ebola Zaïre virus (1976), die drie maanden in Zaïre heeft gewerkt om de epidemie te bestrijden niet in het boek voorkomt en dat verschillende feiten in het boek afwijken van die uit de TROS-documentaire......

Foto van kinderen:
Het onderschrift in de Volkskrant bij deze foto -die veel kranten heeft gehaald- luidde: “De kinderen bedekken hun gezicht in de veronderstelling dat dit hen beschermt tegen het virus.” Zo’n tekst wekt de indruk dat Ebola zich door de lucht kan verplaatsen en zo besmettelijk is dat het bedekken van de mond niet zal helpen. Zoals de Volkskrant zelf ook in allerlei stukken schreef, is dat onjuist.

Peter Vasterman is docent aan de School voor Journalistiek en Voorlichting en doet onderzoek naar mediahypes.