De Gelderlander, 28 oktober 1995
Toen Shell vier jaar geleden het olieopslag- en laadstation Brent Spar uit dienst nam, begonnen bergingsbedrijven, ingenieursbureaus en universitaire instituten te zoeken naar de veiligste, goedkoopste en minst milieubelastende manier om van het 140 meter hoge gevaarte af te komen. Negentien manieren werden bestudeerd. Als beste oplossing kwam uit de bus: het laten zinken van de constructie in diep water. Natuurbeschermers en wetenschappers stemden met het plan in, Schotse autoriteiten gaven de vergunning af, regeringen van alle Noordzeelanden werden ingelicht. Niemand tekende bezwaar aan.
Tot milieuactivisten van Greenpeace eind april de Brent Spar bezetten. Hun acties en de tegenacties van de transporteur leverden spectaculaire televisiebeelden en foto's op: 'David' Greenpeace tegen 'Goliath' Shell. De milieuactivisten gooiden olie op het vuur met de mededeling dat in de Brent Spar 5550 ton olieachtige produkten - honderd maal meer dan wat Shell beweerde - en tonnen radioactieve stoffen zaten. Die zouden het leven in de Atlantische Oceaan bedreigen.
In Duitsland, Nederland en andere Europese landen groeide de publieke en politieke verontwaardiging. Ministers kwamen in het geweer, tegen Shell en tegen de Britse regering. Shell-pompstations werden getroffen door een boycot en zelfs door bommen: nepbommen in Nederland, echte in Duitsland. Dagbladcommentatoren schreven dat Shell misschien wel feitelijk gelijk had, maar in geen geval gelijk behoorde te krijgen. Grote advertenties waarin Shell het onderzoek en het afzinkbesluit toelichtte, baatten niet. In juni ging de directie overstag, ook al bleef zij ervan overtuigd dat afzinken de beste oplossing was. De Brent Spar werd geparkeerd in een Noorse fjord, en er brak een periode van bezinning aan.
Terwijl de milieubeweging de overwinning vierde, klonken in dag- en weekbladen de eerste twijfels. Had Shell er wel verstandig aan gedaan door de knieën te gaan voor pressie in plaats van steekhoudende argumenten? En moesten de boycotters zich niet schamen over hun opportunisme en hun veelal hysterische reacties?
Twee maanden later bood Greenpeace Shell excuses aan over valse beschuldigingen over de inhoud van de Brent Spar. Vorige week maakte een onafhankelijk Noors onderzoekbureau bekend dat de inhoudsopgaven van Shell de werkelijkheid veel dichter benaderden dan die van Greenpeace.
Verder ontving Shell de afgelopen maanden spontaan meer dan tweehonderd ideeen voor een andere bestemming van de olieopslagplaats. Ingenieurs over de hele wereld werden uitgenodigd, plannen voor de Brent Spar in te dienen. Openheid is het nieuwe devies van het olieconcern. Deze keer moet het grote publiek doordrongen worden van de kansen en de onmogelijkheden om op een milieuvriendelijke manier van de megadobber af te komen, aldus directeur Rothermund van Shell Expro, de beheerder van de Brent Spar.
De mogelijkheid dat het gevaarte alsnog in zee verdwijnt, bestaat nog steeds. De klok is teruggezet naar 1991. De kring is gesloten.
De Brent Spar-geschiedenis is een boeiend voorbeeld van de wisselwerking tussen media-aandacht, publieke opinie en politieke activiteit, en van het verschijnsel dat de Duitse onderzoekster prof. Elisabeth Noelle-Neumann de 'zwijgspiraal' heeft genoemd: wilde je meetellen, dan moest je wel tegen Shell zijn, en was je voor het standpunt van de Shelldirectie, dan kon je beter in gezelschap je mond houden.
Zowel Shell als Greenpeace bleek volkomen verrast door de massale steun voor de acties. Ineens werd het drijvende gevaarte op de oceaan het symbool van het Kwaad, en werden dappere activisten in rubberbootjes strijders voor het Goede. Niemand twijfelde aanvankelijk aan de juistheid van de beweringen van de Goeden, niemand luisterde naar de tegenargumenten van het Kwade. De advertenties van Shell waren weggegooid geld, de persconferenties vergeefse moeite: de koers van de meningsvorming was niet meer te verleggen. De enige Nederlandse politicus die het in juni openlijk opnam voor Shell, de VVD'er Joekes, is al jaren met pensioen en hoefde dus niet bang te zijn voor zijn positie.
Er is nog een reden om terug te komen op deze geschiedenis. Zij blijkt precies te passen in het patroon dat publiciteitsgolven vertonen.
Eerst wordt een gebeurtenis tot nieuws gemaakt, door een bron die een duidelijk belang heeft bij publiciteit. In dit geval was de boodschap van Greenpeace: hier drijft niet zomaar een afgedankt olieopslagvat, hier staat een multinational op het punt een wereldzee op termijn te vergiftigen.
Fase twee: media en actievoerders dragen steeds meer feiten en veronderstellingen aan die het dreigende gevaar ondersteunen. Informatie die hierin niet past, wordt genegeerd of ontkend.
Fase drie: de reacties. Gooien politici en deskundigen olie op het vuur, of prtoberen ze juist de opwinding te sussen? In dit geval deden politici het eerste, en reageerden de deskundige wetenschappers en technici verdeeld. De actievoerders moesten dus wel gelijk hebben, dacht het publiek. En autobezitters kunnen heel gemakkelijk een daad stellen: een Shellpomp is zo gepasseerd.
Fase vier: de uitdoving en vernieuwing van de publiciteitsgolf. De druk op Shell helpt, en direct daarop begint een andere discussie: zijn de Goeden wel zo goed, is het Kwaad wel zo kwaad?
Deze 'anatomie van de publiciteitsgolf' staat in het boek 'De context van het nieuws'. Zonder het voorbeeld van Shell en Greenpeace, met de voorbeelden van het kustgeweld in de zomer van 1984, de seksueel misbruikte kinderen in Oude Pekela (1987) en de Bolderkar (1988) en de Barendrechtse verdrinkingsaffaire uit 1993. Misdaadgolven blijken vaak publiciteitsgolven, schrijven Peter Vasterman en Onno Aerden, docenten aan de Utrechtse School voor Journalistiek en Voorlichting. Milieugolven ook, voeg ik eraan toe.
In 'De context van het nieuws' belichten Vasterman en Aerden een reeks werkwijzen, wetmatigheden en beperkingen van de journalistiek. Zij geven zinnige antwoorden op zinnige vragen als: hoe ziet de maatschappelijke context eruit waarbinnen journalisten functioneren, hoe opereert de journalist als zelfstandige professional binnen de nieuwsorganisatie, hoe verloopt de selectie van feiten en bronnen, hoe wordt journalistiek beleid gemaakt, waarom groeien onderwerpen ineens uit tot mediahypes, en welke rol speelt het publiek?
Het boek is uitgegeven door Wolters-Noordhoff in Groningen en kost gulden 39,50.