Omdat de grote brand bij Chemie-Pack in Moerdijk een jaar geleden plaatsvond, op 5 januari, hierbij de complete tekst van mijn inleiding bij de expertmeeting ‘Evalueren en leren van Moerdijk’ op 21 september 2011. klik hier voor de sheets.
INLEIDING
Ter voorbereiding van deze inleiding over de rol van de media in de dagen na de brand in Moerdijk heb ik alles nog eens de revue laten passeren, kranten doorgeploegd en tv-reportages teruggekeken van o.m. Nieuwsuur, Journaal en Hart van Nederland. En daarbij viel ik alsnog van de ene verbazing in de andere. Hoe was het mogelijk dat er bij een dergelijke brand (en geen ‘ramp’ zoals minister Opstelten in een ongelukkig moment meldde) zo snel zo’n grote kloof kan ontstaan tussen feiten en beeldvorming, meer specifiek tussen de feitelijke en de waargenomen risico’s voor de volksgezondheid? In mijn inleiding vandaag ga ik een tien factoren bespreken die hebben bijgedragen tot de discrepantie tussen feiten en percepties. Factoren die te maken hebben met de media maar met interactie tussen media, overheid en publiek.
FEITEN EN BEELDVORMING
Even een samenvatting van de feiten: een grote chemische brand, snel onder controle, geen doden of gewonden, wel een grote zwarte rookpluim hoog boven een groot gebied ten noorden van Moerdijk.
Door de grote hoogte zijn omwonenden niet blootgesteld aan giftige stoffen, bovendien vindt er een snelle verdunning plaats van gevaarlijke stoffen. Uit voorzorg krijgen de bewoners het advies ramen en deuren te sluiten, mocht de rook neerslaan. Zoals vanaf het begin is meegedeeld zijn er dan ook geen gevaren voor de volksgezondheid. Ook uit het RIVM onderzoek (dat al na een paar dagen klaar was) naar het neerslaan van deeltjes van gevaarlijke stoffen blijkt dat de risico’s zeer beperkt zijn.
Er is wel vervuild bluswater rond het bedrijf, dat opgeruimd moet worden. Wel heeft zich een beperkt aantal hulpverleners, werknemers en omwonenden gemeld met gezondheidsklachten; de klachten betreffen vooral bezorgdheid en irritatie van de bovenste luchtwegen.
Dat zijn de feiten, maar de beeldvorming in de media na de brand is totaal anders en buitengewoon verontrustend: er zijn bij de ‘giga-brand’ ‘mega’ veel giftige, kankerverwekkende stoffen vrijgekomen, die zijn mogelijk ingeademd door hulpverleners en omwonenden.
Het was een ‘chemisch inferno’ dat grote gebieden heeft verontreinigd met giftige fall out. Er zijn heel veel mensen (vele honderden) met ernstige gezondheidsklachten.
Terwijl de autoriteiten iedere dag riepen dat er ‘geen gevaar voor de volksgezondheid’, moesten wel ramen en deuren gesloten blijven, moest het vee wel binnenblijven en mocht groente voorlopig niet geoogst worden. Wat is dat voor tegenstrijdige communicatie?
Dat was de dagenlang beeldvorming in de media, terwijl er -als je naar de feiten kijkt- toch niet zo veel aan de hand was. Ja, er was zogenaamd veel verontrusting, maar was die verontrusting niet vooral het gevolg van deze beeldvorming in de media? Van het werk van verslaggevers die ter plaatse telkens bewoners vroegen of ze niet verontrust waren nu hun hele omgeving onder het gif lag?
DISCREPANTIE TUSSEN FEITEN EN PERCEPTIE
In de berichtgeving zie je die discrepantie al vrij snel ontstaan tussen de gecommuniceerde voornamelijk geruststellende boodschappen en de, laten we het maar noemen, de gezond verstand perceptie: inktzwarte rookwolken vol met giftige, kankerverwekkende stoffen en dan toch geen gevaar voor de volksgezondheid?
Dat kan niet, zoals een ‘verontruste’ inwoner van Strijen zegt in De Telegraaf de dag na de ramp; “Ze kunnen nu wel zeggen dat er geen gevaar is voor de volksgezondheid, maar als ik maar even buiten sta, dan slaat het meteen op mijn ogen en keel. Ik vertrouw dit voor geen meter”.
Het ‘geen gevaar’ mantra heeft duidelijk averechtse gevolgen omdat het in strijd is met de gezond verstand perceptie van dit wel kankerverwekkend moet zijn.
Schandaalframe: het is veel erger dan ze zeggen!
Deze discrepantie biedt de media een aanknopingspunt om de brand in een bepaald kader te plaatsen, te framen zogezegd: en het frame dat hier toegepast gaat worden is het schandaalframe: het is allemaal veel erger dan ze zeggen en ze proberen het ook nog voor ons verborgen te houden. Dat is schandalig, dat is de toon.
Voor de media is dat een aantrekkelijk frame met nieuwswaarde (Schandaal! Falende overheid! Gezondheidsklachten! Doofpot! Dat hebben we vaker gezien!).
Een frame dat meteen een duidelijk kader biedt voor het interpreteren van allerlei overheidsboodschappen, onderzoeksresultaten, reacties en gebeurtenissen. Alles valt als het ware op zijn plek, alles wat het frame kan bevestigen krijg veel aandacht, tegenstrijdige informatie wordt gemarginaliseerd of geneutraliseerd bijvoorbeeld door de bron verdacht te maken.
Omdat alle media meedoen wordt dit al vrij snel het dominante beeld in de berichtgeving. Deskundigen die erin meegaan krijgen iedere dag ruim baan om te vertellen over al die kankerverwekkende stoffen die niet alleen in de polder maar ook in de stad (VU Toxicoloog De Boer over Dordrecht) zijn neergeslagen. Zo komen ook allerlei ‘feiten’ tot stand door vage associaties en gezond verstand denken (koeien krijgen niet zomaar diarree).
Dat leidt tot zelfversterkende processen: media berichten over de verontrusting die ze zelf met deze framing veroorzaken, maar ze benadrukken voortdurend dat de gebrekkige overheidscommunicatie de verontrusting veroorzaakt. Ook dat wordt een rondzingend thema: de vermeende ‘communicatieramp’ na de brand, zo vaak herhaald dat het vanzelf een feit wordt.
Maar waarom liep dat zo? Welke triggers hebben dat schandaalframe gelanceerd en telkens weer versterkt? Welke factoren spelen een rol bij het op gang komen van die dynamiek waarbij de verontrusting steeds verder toeneemt, ondanks of misschien wel mede dankzij geruststellende boodschappen vanuit de overheid.
Er zijn in totaal tien van die triggers voor het schandaalframe aan te wijzen.
TIEN TRIGGERS.
1. Geen gevaar: als het eruit ziet als een gifwolk, is het een gifwolk
2. Vermeende doofpot: lijst onder de pet gehouden
3. Falend toezicht: bij Chemie-Pack was het zootje
4. Uitgelekt: vervuild bluswater!
5. Als het niet gevaarlijk was, waarom zijn er dan veel mensen met gezondheidsklachten?
6. De communicatie was ook een ramp
7. Andere experts vinden het wel degelijk gevaarlijk
8. Vroeger zeiden ze ook dat astbest niet gevaarlijk was
9. Waakhondfunctie: we doen zelf wel onderzoek
10. Maar is dat niet zo? Geen afronding in de media
Trigger 1: geen gevaar voor de volksgezondheid. Te snel roepen dat er geen gevaar is, terwijl iedereen een grote gifwolk vol kankerverwekkende stoffen voorbij ziet trekken, is ongeloofwaardig en leidt vanaf het begin tot wantrouwen. Hier geldt de zogenaamde regel van de typische zaken: als het eruit ziet als een eend (gifwolk) en als het kwaakt als een eend dan is het een eend (gifwolk).
Neem deze mededeling: “De hoge concentraties van het giftige lood, arseen, antimoon, mangaan, nikkel, chroom en cadmium die zijn gevonden in het gras van de Mariapolder, leveren ‘geen direct risico’ op voor mens en dier.” (VK 13/1/2011). Het is dus giftig maar niet gevaarlijk.
De boodschap dat er geen gevaar was voor de volksgezondheid was weliswaar feitelijk juist, maar niet erg specifiek. De burgemeester had moeten zeggen dat deze boodschap alleen betrekking had op het inademen van giftige stoffen tijdens de brand (onmogelijk vanwege de grote hoogte), maar dat er nog onderzoek gedaan moest worden naar de neerslag van roetdeeltjes in het gebied. Ander probleem is dat voorzorgmaatregelen (ramen en deuren sluiten, vee op stal) de indruk wekken dat er sprake is van een ernstig risico, terwijl dat niet zo is. Dat het alleen om voorzorg gaat wordt onvoldoende gecommuniceerd.
Trigger 2: de vermeende doofpot. “Autoriteiten konden niet vertellen welke chemische stoffen op het bedrijf aanwezig waren” (Telegraaf), terwijl het volgens experts moet gaan om een “cocktail van gevaarlijke stoffen.” (Het woord ‘cocktail’ is een sterke metafoor die altijd met gif wordt geassocieerd en onvoorspelbare gevolgen).
Volgens andere media zoals NRC moeten ze het wel hebben geweten (milieu effect rapportages en directie). Dat riekt naar een doofpot, onder de pet houden, dat kennen we nog uit de Bijlmeraffaire met de grote canard (neponthulling) over de lijst met gevaarlijke stoffen die altijd onder de pet was gehouden. (Het bleek dat die stoffen waren uitgeladen op Schiphol).
Als bekend wordt dat het OM de lijst met stoffen bij Chemie-Pack in beslag heeft genomen (hè er was dus wel een lijst!) en dus ‘geheim’ blijft, vormt dat een bevestiging voor de doofpotgedachte.
‘Zolang de lijst geheim is zullen we nooit weten of we iets hebben opgelopen.’ En; “Instanties creëren mist rond giftigheid stoffen.” (RD). Dat je aan de lijst niet veel hebt voor het beoordelen van de gezondheidsklachten past niet in het schandaalframe en krijgt dus niet veel aandacht. In BN De Stem zegt Helsloot wel: “Als het eenmaal fikt, maakt het niet meer uit dat er zo'n lijst was. En het nut van meten is ook beperkt.” In ditzelfde Schandaalframe past wel weer de opzienbarende onthulling van Nieuwsuur (met dank aan toxicoloog De Boer) dat tijdens de persconferentie over het bodemonderzoek van het RIVM niet is gemeld dat er op een bepaald meetpunt in de polder extreem hoge loodgehaltes zijn gevonden. (Bleek later een rekenfoutje te zijn van het RIVM). Zie verder.
Trigger 3: falend toezicht: dit bedrijf had al lang gesloten moeten worden. Het chemiebedrijf had zijn zaakjes helemaal niet op orde. Hier wordt een verband gesuggereerd tussen de brand, gedoe met vergunningen van het bedrijf en natuurlijk falend overheidstoezicht. Dat voedt ook weer wantrouwen tegenover overheid: die heeft zelf boter op het hoofd blijkbaar. Er hoeft natuurlijk helemaal geen verband te zijn tussen de brand en het gedoe met vergunningen. Zoals NRC schreef: ‘Wat mis is, is niet per se gevaarlijk.’ Maar Lucas Reijnders haalt zo’n beetje alle media met zijn uitspraken in Eenvandaag dat Chemie-Pack op basis van alle overtredingen al lang gesloten had moeten worden. Zie verder.
Trigger 4: breaking news: giftig bluswater. Als iets uitlekt heeft dat een grotere nieuwswaarde dan wanneer dat nieuws gewoon bekend wordt gemaakt aan alle media. Journaal-presentator Rik van de Westelaken bericht op vrijdagmidaag via Twitter: ‘Brekend: ‘t opgevangen bluswater bij Moerdijk bevat kankerverwekkende stoffen, blijkt uit onderzoek van ‘t waterschap Brabantse Delta.’ (VK 10/11). Dat is groot nieuws, in de meeste kranten verschijnen op zaterdag grote luchtfoto’s van het fel rood gekleurde bluswater in en rond het bedrijf. (Geenstijl verdenkt de VK ervan het rood nog veel roder te hebben gephotoshopt). Het gaat om stoffen, die ‘in lage concentraties al zeer kankerverwekkend’ zijn, dus het is wel degelijk heel ernstig en er hebben heel veel mensen rondgelopen, ook journalisten die zich ook zorgen maken en daarover schrijven.
Trigger 5: Als het niet gevaarlijk was, waarom zijn er dan veel mensen met gezondheidsklachten?
‘Heel veel mensen hebben gezondheidsklachten’ klonk het in de media in de eerste dagen. Dat voedt uiteraard het schandaalframe: want hoe kan de overheid nu beweren dat er niets aan de hand is als er zoveel mensen ziek zijn geworden? En waarom komt er dan geen groot gezondheidsonderzoek? De aantallen ‘slachtoffers’ lopen nogal uiteen van enkele tientallen tot zelfs vele honderden mensen met ‘acute’ gezondheidsklachten. De term ‘acuut’ suggereert ernstige klachten die meteen behandeld moeten worden. Maar er liggen helemaal geen mensen in ziekenhuizen en evenmin zijn de huisartsen overbelast.
[De politie is overigens volgens het AD “in stilte een grootschalig intern onderzoek gestart uit vrees dat hulpverleners blijvende klachten houden of ziektes krijgen.” En voegt er aan toe: “Tot dusver menen de autoriteiten dat er geen grote gevaren zijn geweest voor de volksgezondheid van omwonenden en omstanders.”]
Als je naar de feiten kijkt, blijft er niet veel over van deze vermeende grote groep mensen met gezondheidsklachten, ja er hebben zich wel mensen gemeld bij de GGD en bij de huisarts, met klachten over geïrriteerde ogen en irritaties aan de luchtwegen, maar uiteindelijk is daar niet veel van over gebleven. Als je naar het verloop van de meldingen kijkt, dan valt op dat er in het begin maar enkele tientallen meldingen waren en dat daar ook mensen bij zaten die de huisarts hadden gebeld met vragen omdat ze verontrust waren.
Interessanter is dat de meeste meldingen pas zeven (!) dagen na de brand binnenkomen, na een oproep van de GGD om gezondheidsklachten te melden en een screeningsvragenlijst in te vullen.
Zeventig procent (161) van de (232) meldingen komen dàn binnen. Uiteindelijk zal blijken dat het in minder dan de helft, namelijk 44 procent (93) gaat over lichamelijke klachten, de rest bestaat dus uit vragen of vage verontrusting. Bovendien is hier sprake van zelfrapportage, waarbij natuurlijk niet is vastgesteld dat de klachten daadwerkelijk iets met de brand te maken hebben.
Je vraagt je natuurlijk af waarom mensen een week wachten als ze acute klachten hebben? Ik heb het vermoeden dat de buitengewoon verontrustende berichtgeving over al die giftige stoffen hier een rol bij hebben gespeeld. Een interessant detail is dat volgens de GGD in Dordrecht er na een interview met Lucas Reijnders in een plaatselijke krant vijf meldingen zijn binnengekomen van bezorgde burgers.
Een ander interessant detail in het GGD rapport over de gezondheidsklachten is dat er die periode sprake was van een griepgolf in de regio en dat sommige hulpverleners tijdens de bluswerkzaamheden voedselvergiftiging hebben opgelopen dankzij de plaatselijke Chinees.
Toch nemen de media voetstoots aan dat er honderden mensen met gezondheidsklachten zijn. Merkwaardig genoeg komen de slachtoffers zelf vrijwel nooit aan het woord, een enkele uitzondering daargelaten (zoals een mevrouw met een zonnbril in Eenvandaag (11 januari)
Trigger 6: de ‘communicatieramp’. De verontrusting als gevolg van de veronderstelde gebrekkige communicatie wordt zelf een media onderwerp. Al vrij snel presenteren de media het idee van de ‘communicatieramp’. Het was niet terecht om meteen ‘geen gevaar’ te roepen, er zijn tegenstrijdige berichten (geen gevaar maar kinderen wel binnen houden), er werden zaken achterhouden zoals de lijst met gevaarlijke stoffen en dat leidt allemaal tot steeds meer verontrusting. De verslaggever van Nieuwsuur zegt: “door de gebrekkige communicatie is wantrouwen van de burger versterkt.” Er komen dan ook heel veel mensen aan het woord in al die reportages die verontrust zijn of verontwaardigd en die worden weer uitgespeeld tegenover de autoriteiten. “Mensen geloven u nog steeds niet.”
Maar als de overheid nog niet meteen op alle vragen antwoord kan geven, betekent dat nog niet dat er sprake is van falende communicatie.
Trigger 7: andere experts vinden het wel degelijk gevaarlijk.
De rol van experts en andere actievoerders. Experts die de risico’s voor de volksgezondheid benadrukken krijgen ruim baan (past in het frame), terwijl de toxicologen die vergelijking maken met de gevaren van de zomerse barbecue het moeten doen met een artikeltje achteraf. Zo krijgt VU Toxicoloog Jacob de Boer avonden aan een stuk de kans om in Nieuwsuur te speculeren over de gezondheidsrisico’s. Hij ontdekt in het RIVM rapport dat er op een meetpunt loodgehaltes zijn gevonden die 1000 keer boven de norm liggen. “Lood geeft heel snel gezondheidseffecten. Zie de koeien met diarree, dat is een eerste teken, mogelijk, maar die stonden binnen dus ik weet niet of ze daar waren.” (daarvoor zat een reportage over een boer die zich zorgen maakt over een paar koeien die diarree hebben). Een dag later komt Dordrecht in beeld bij De Boer: volgens hem ligt de stad ‘vol met dat lood en die zware metalen.’ Misschien moet er wel grond worden afgegraven.
Ook experts van de milieubeweging zien hun kans schoon om de gevaren te benadrukken van deze ‘chemische bom’ ‘Deze stoffen zijn in lage concentraties al zeer kankerverwekkend’, zegt chemisch technoloog Sijas Akkerman, van de stichting Natuur en Milieu over het bluswater.
Ook hoogleraar milieukunde Lucas Rijnders heeft voornamelijk verontrustende boodschappen: ‘Roet is praktisch gesproken altijd gevaarlijk. Het is een belangrijke veroorzaker van longkanker. Als je roet ziet, kun je niet meer zeggen dat er geen gevaar is voor de volksgezondheid.
Aan de andere kant zijn er ook –zij het een week later- relativeringen zoals in de VK op 12 januari: ‘PAK’s heb je ook bij de barbecue’; Aalt Bast, hoogleraar humane toxicologie aan de Universiteit Maastricht. Volgens hem hoeven we ons weinig zorgen te maken over de gezondheidsrisico's van de brand.”
Trigger 8: Vroeger zeiden ze ook dat asbest niet gevaarlijk was.
Er duiken in berichtgeving veel vergelijkingen op met de brand bij ATF Afvalverwerking in Drachten in 2000. De overheid, zo gaat het verhaal, vertelde toen ook dat er geen verontrustende concentraties waren gemeten, maar moesten zeven jaar later toegeven dat er toch wel significante hoeveelheden schadelijke stoffen waren vrijgekomen (RD) en dat daar veel mensen ziek van zijn geworden. Ook al zegt de toxicoloog bij Eenvandaag dat in Drachten enkele mensen binnen de 100 meter van de brand giftige stoffen hebben ingeademd (terwijl dat in Moerdijk niet het geval was), blijft vooral hangen: toen zeiden ze ook dat er geen gevaar voor de volksgezondheid was en kijk... (het gaat om 3 personen)
Trigger 9: de waakhondfunctie van de media: dat onderzoek doen we wel zelf. Als waakhonden van de macht en de overheid moeten de media kritisch zijn en zelf op onderzoek uitgaan, maar tegenwoordig bestaat dat uit wantrouwen tegenover alle mededelingen van officiële instanties, ook onderzoeksinstituten zoals het RIVM.
Neem de ‘grote onthulling’ een paar weken na de brand van het NOS Journaal dat er in het gebied ten noorden van Moerdijk sterk verhoogde concentraties aluminium in de grond zijn gevonden. Er is geen acuut gevaar voor mensen maar het moet niet in de voedselketen terecht komen. Prima dat de NOS zelf onderzoek laat doen, maar maak er dan niet een grote onthulling van als er niks uitkomt, want dat was het geval. Omdat het aluminium op 30 tot 50 centimeter diepte werd gevonden lag het een verband met de brand niet voor de hand. Het NOS Journaal suggereert dus een gezondheidsrisico, terwijl dat er niet is, en komt er vervolgens nooit meer op terug.
Trigger 10: Maar is dat niet zo? het ontbreken van ‘closure’ in de media. Het is opvallend dat de media veel verontrustend nieuws brengen, maar daar later nooit meer op terugkomen, waardoor het publiek in het ongewisse blijft over het waarheidsgehalte van veel met veel bombarie gelanceerde claims. Als later blijkt dat het allemaal erg meevalt is dat natuurlijk geen nieuws meer. Laat staan dat de media zelf terugkomen op hun eigen berichtgeving. En dat is jammer want de media spelen een belangrijke rol in de hele dynamiek maar doen in hun berichtgeving net alsof ze zelf niet bestaan, ze zijn de onzichtbare fly on the wall, maar intussen zijn ze zeer bepalend voor de beeldvorming en de reacties van zowel de overheid als de omwonenden.
Ik ga afronden, wat zijn de belangrijkste patronen in de berichtgeving over incidenten, crisis en rampen?
Snelle mediatisering van het incident: de media construeren een beeld van het incident (ze kiezen een frame) en die wordt bepalend voor vervolgberichtgeving.
Framing: doofpot, falende overheid, milieuschandaal. Geïsoleerde feiten, die bij gebrek aan een breder perspectief op de ramp moeilijk op waarde te schatten zijn, worden via uitgebreide schakelredeneringen direct in verband gebracht met de oorzaken van de ramp. Feiten veranderen zo in aantijgingen die dagenlang in de media rondzingen
Veel human interest en verontrusting: interviews met bewoners die nooit een kritisch vraag krijgen.
Politisering en koppensnellen: ‘falende’ bestuurders onder vuur
Risico-amplificatie: relatief kleine risico’s worden enorm uitvergroot ivm alledaagse risco’s (schril contrast met roken, een van de hulpverleners had een verhoogde concentratie van koolmonoxide in zijn bloed...).
Overreactie van overheid, media en belangengroepen: interactie, elkaar opzwepen, druk om drastische maatregelen te nemen.
Crisiscommunicatie zoekt de schuld vooral bij zichzelf: na iedere affaire, incident of ramp gaat de overheid en de rampenbestrijding evalueren. Al die evaluaties van het overheidsoptreden versterken wel weer de indruk dat de ‘schuld’ voor wat er misging ligt bij diezelfde overheid, bij de voorlichting, bij de crisiscommunicatie. Maar de media blijven buiten schot.
Maar waarom is er geen media evaluatie onderzoek opgezet? Waarvan de resultaten besproken kunnen worden met de verslaggevers van de verschillende media? Waarom wordt er niet meer geïnvesteerd in deskundigheidsbevordering bij journalisten als het gaat om crises, rampen en gezondheidrisico’s?
Media meer aanspreken op hun verantwoordelijkheid.
Wat betreft de communicatie rond de brand in Moerdijk heb ik eigenlijk maar een aanbeveling: laat je niet zo inpakken door de media. Biedt veel meer tegenwicht, spreek journalisten aan op hun verantwoordelijkheid, stel de rol van de media zelf ter discussie, bestrijdt speculaties en weerleg zo snel mogelijk onjuiste informatie. Monitor de berichtgeving en gebruik eventueel Twitterberichten om meteen op allerlei onjuiste of overhaaste publicaties te reageren. Buig niet te snel deemoedig het hoofd (‘ja dat beter gekund’). Schiet niet meteen in de verdediging, kies de aanval, reageer onmiddellijk en laat in alle openheid zien wat op dat moment wel of niet bekend is, en waarom bepaalde besluiten worden genomen.
Stelling voor discussie: crisiscommunicatie zoekt de schuld te veel bij zichzelf.