donderdag 10 maart 2005

Calamiteitenzenders; een kwestie van vertrouwen

Inleiding symposium over rampenzenders, op het snijvlak van informatieverstrekking en nieuwsgaring. Presentatie rapport Met beeld en beleid. De rol van de regioale omroepen bij crises en rampen. Utrecht, 10 maart 2005.


Calamiteitenzenders; een kwestie van vertrouwen.

De heer Koetje heeft net meer verteld over het rapport (Met beeld en beleid)van zijn commissie over de calamiteitenzender nieuwe stijl, zoals voorgesteld in het rapport Met beeld en beleid.

Vanuit mijn achtergrond –opleiding van journalisten aan de UvA en onderzoek naar berichtgeving en hypes, ook tijdens en na rampen (Bijlmer, Enschede), ben ik gefocust op het spanningsveld tussen enerzijds journalistieke en anderzijds maatschappelijke verantwoordelijkheid (veiligheid).
Het is dan ook de vraag wat de inschakeling van de publieke regionale omroep als calamiteitenzender voor dilemma’s en problemen op kan leveren, want in feite gaan twee werelden met elkaar samenwerken die deels overeenkomstige, maar ook deels tegengestelde verantwoordelijkheden hebben.

Kortweg gaat het om de tegenstelling tussen het journalistieke belang;
dat van vrije nieuwsgaring; de journalistieke plicht om relevant nieuws snel te melden en de autoriteiten kritisch te volgen;
met daartegenover het maatschappelijke belang van de overheid; de opdracht van het bevoegd gezag om te zorgen voor een betrouwbare communicatie met de bevolking waardoor een snelle en veilige crisisbeheersing mogelijk kan worden.

De journalistiek dient natuurlijk ook een algemeen maatschappelijk belang, maar dat hoeft niet samen te vallen met dat van de overheid.
Er zijn situaties denkbaar waarin de journalist zijn/haar professionele plicht van om te publiceren zwaarder laat wegen dan het belang (van het bevoegd gezag) om juist (nog) niet te publiceren.

Om dit spanningsveld te kunnen boordelen moeten we eerst kijken in welke bredere communicatie omgeving zich dit allemaal gaat afspelen.

In het rapport staat: “In de ‘ideale’ situatie sluiten alarmering van de bevolking en het inschakelen van de calamiteitenzender naadloos op elkaar aan.”

Maar de officiële boodschap van het bevoegd gezag via de rampenzender vormt maar één van de vele informatiestromen die direct na een ramp op gang komen: de regionale omroep functioneert daaromheen ook nog als journalistiek medium; daarnaast zijn er de andere radiozenders, de televisie (met bij voorkeur live uitzendingen ter plekke), de dagbladen, teletekst, en vooral ook internet.

Vooral in dat laatste medium zo blijkt telkens weer, verspreidt het nieuws (of de mededelingen en geruchten die daarvoor doorgaan)  zich met de snelheid van het licht om vervolgens weer door te sijpelen naar de journalistieke media.

Er bestaat een grote nieuwshonger bij het publiek dat zelf ook –en dat is nieuw- via internet snel informatie (van horen zeggen) gaat doorgeven en recyclen. Op internet zijn geen gatekeepers zoals bij de ‘echte’ media.

De onderlinge concurrentie tussen de media, de nieuwshonger bij het publiek en die ongecontroleerde informatiestromen op internet zorgen voor een enorme druk op de journalistieke media om met meer en liefst nieuwe informatie te komen, ook als er geen nieuwe feiten zijn, ook als het bevoegd gezag geen nieuwe informatie te melden heeft.

Dan gaat iedere journalist zelf zoeken en graven naar meer, bij voorkeur op de rampplek zelf. Het resultaat is al snel een gigantische nieuwsgolf die via allerlei kanalen over het publiek wordt uitgestort. Groot nieuws wordt immers steeds groter in de media.

Na Enschede heb ik daarover geschreven: “Die situatie waarin de hoeveelheid echt nieuwe informatie afneemt, maar de druk om nieuws te blijven brengen nog steeds groot is, ontstaat een goede voedingsbodem voor speculaties, geruchten en ongecontroleerde uitspraken.

Zeker als de overheden zich terughoudend opstellen; niet alleen omdat alle aandacht gaat uit naar de crisissituatie op dat moment, maar ook omdat er nog maar flarden aan informatie beschikbaar zijn over de achtergronden en juridische aansprakelijkheid dreigt.

De overheid staat voor een dilemma: zo weinig mogelijk informatie verstrekken wekt de indruk iets verborgen te willen houden. Maar meteen openheid van zaken over wat er op dat moment bekend is, kan leiden tot verkeerde interpretaties omdat de het bredere kader ontbreekt. Details worden soms enorm uitvergroot en kunnen in de berichtgeving vervolgens een eigen leven gaan leiden.”

Dat is de omgeving waarbinnen de mededelingen van de calamiteitenzender terecht komen. Dat is de context waarin de redactie van de regionale omroep opereert die dan ook als calamiteitenzender op moet treden.
Die redactie moet telkens overschakelen van spreekbuis van het bevoegd gezag naar onafhankelijke, kritische journalistiek, waarbij de belangen van de overheid en die van de media niet synchroon hoeven te lopen. 

Dat kan allerlei dilemma’s en belangenconflicten opleveren. Ik loop ze even langs; straks in de discussie kunnen we erover doorpraten.

Een van de belangrijkste dilemma’s lijkt me een situatie waarin de journalist over informatie beschikt (op grond van zijn betrokkenheid bij de calamiteitenzender) die van het bevoegd gezag (nog) niet naar buiten mag komen. Het lijkt me reëel om te veronderstellen dat het bevoegd gezag niet alles zal melden: bijvoorbeeld om paniek te voorkomen, vanwege het afdekken van politieke of bestuurlijke verantwoordelijkheden, of om justitieel onderzoek niet onmogelijk te maken (beïnvloeding getuigenverklaringen).

Het journalistieke belang schrijft voor dat het publiek er recht op heeft om precies te weten hoe het zit. Het doofpottensyndroom is diep geworteld in de journalistieke bedrijfscultuur; juist als overheden iets verborgen willen houden, is die informatie om die reden al nieuwswaardig.
Of er sprake is van een serieus dilemma hangt af van de soort informatie en de reden waarom deze nog niet openbaar mag worden. Daarbij gaat het om issues van betrouwbaarheid en geloofwaardigheid, openbare orde en veiligheid, schuld en schandaal.

betrouwbaarheid
Het kan gaan om een situatie waarin de betreffende informatie nog niet volledig is gecheckt, terwijl overheid pas bekend kan maken als alles rond is.
Het kan gaan om bijvoorbeeld informatie over slachtoffers (identiteit, aantallen, vermisten). De tegenstelling is duidelijk: de journalistiek vereist snelheid, het bestuur vereist zorgvuldigheid.

De druk om te publiceren groeit als andere media al wel in deze richting gaan publiceren. Wat te doen als er een wildgroei aan ongecontroleerde nieuwsstromen op internet gaat ontstaan? Spookverhalen, speculaties, beschuldigingen, geruchten?
Welk beeld zal er ontstaan als in de reguliere nieuwsuitzendingen wel aantallen slachtoffers worden genoemd en in de officiële mededelingen van het bevoegd gezag niet? Dat doet waarschijnlijk afbreuk aan de geloofwaardigheid van de calamiteitenzender.

openbare orde:
Het kan zijn dat het bevoegd gezag de informatie nog niet bekend wil maken omdat publicatie gevolgen zou kunnen hebben voor de openbare orde, er kan paniek ontstaan, het kan zijn dat mensen juist naar rampplek toe willen om te gaan zoeken naar overlevenden, terwijl ze daar de crisisopvang verstoren. Het is de vraag of de journalist deze overweging accepteert of dat hij een andere inschatting maakt, of vermoedt dat dit ook weer een cover-up is om andere belangen te beschermen. Dat heeft met het volgend issue te maken.

schuld en schandaal:
Wat te doen als het vermoeden bestaat (journalisten zijn per definitie wantrouwend) dat er informatie wordt achtergehouden die eventueel de rol van de overheid en functionarissen in een kwaad daglicht zou kunnen stellen? Wat als beleid of beslissingen van de overheid hebben bijgedragen tot de ramp of rampzalige toestanden na de ramp? En die - als deze bekend zou zijn -  zouden kunnen leiden tot grote verontwaardiging over de schuldvraag en de opbouw van een schandaal?

geloofwaardigheid.
Als later blijkt dat de redactie allerlei informatie heeft achtergehouden omdat de informatie enkel op basis van de calamiteitenzender bekend was, dan kan dit afbreuk doen aan het onafhankelijke imago van de zender. Zeker als de ramp inmiddels een schandaal is geworden.

Kan een nieuwslezer en een redactie geloofwaardig blijven als de calamiteitenzender en de onafhankelijke redactie tegengestelde berichten brengen?

Is het wel mogelijk om het ene moment officieel te melden dat ‘er geen gevaar voor de volksgezondheid is’ (een mededeling die doorgaans de alarmbellen doet rinkelen bij zowel media als publiek), om daar vervolgens in de reguliere uitzending weer vraagtekens bij te zetten? Er verschijnen onbevestigde onthullingen op internet, wel of niet melden?
De gezondheidsrisico’s zijn nog niet duidelijk volgens deskundigen, wel of niet melden?
Het gevaar bestaat dat de redactie zich op sleeptouw laat nemen, ook in de reguliere onafhankelijke berichtgeving door overwegingen en verantwoordelijkheden die bij de overheid liggen.

Omgekeerd valt ook te verwachten dat de media (en de regioredactie) een grote druk uitoefenen op het bevoegd gezag en de calamiteitenzender om wel veel informatie naar buiten te brengen. Al was alleen al om de genoemde dilemma’s te voorkomen en het risico te verkleinen dat er toch informatie via de calamiteitenredactie uitlekt.

Het is vooral de vraag hoe de rampenzender op het vertrouwen van het publiek kan blijven rekenen temidden van al die andere, al dan niet journalistieke informatiestromen.
Of de zender effectief is, is dan ook vooral een kwestie van vetrouwen.


Peter Vasterman