NRC Handelsblad 23 juni 2004
Meteen na de geweldige wedstrijd, afgelopen
zaterdag, van Oranje tegen Tsjechie - in jaren niet zo genoten! - beantwoorde
bondscoach Dick Advocaat enkele kritische vragen over de gevolgde tactiek.
Daarmee leek alles wel gezegd, it's all in the game, nietwaar: Robben had voor
hetzelfde geld een rode kaart kunnen krijgen voor zijn tweede grove
overtreding, Van der Vaart had kunnen scoren in de laatste minuut, enzovoorts.
Toen ik gisteren om een uur of vijf Nederland
2 inschakelde, zag ik daar tot mijn verbazing een heel gezelschap 'deskundigen'
(onder wie John de Mol) nog steeds eindeloos doorpraten over de zogenaamde
'fatale wissel', waardoor Oranje kennelijk had verloren. Het was net alsof de
eerste uitzending na de wedstrijd zonder onderbreking dagenlang was doorgegaan
onder de bezielende leiding van Jack van Gelder. Het eerste interview met
Advocaat bleek achteraf de opmaat te zijn geweest voor drie dagen uitvoerig
napraten en speculeren over wat er allemaal niet mogelijk zou zijn geweest met
andere spelsystemen, andere opstellingen en uiteraard een andere bondscoach.
Het is onvoorstelbaar hoeveel zendtijd al die
praatprogramma's en hoeveel woorden al die kranten hebben besteed aan het
'analyseren' van een verloren wedstrijd.Even buitenproportioneel is de campagne
tegen Advocaat die door deze nieuwsstorm op gang is gekomen. Iedere poging om
te relativeren en de gebeurtenissen in perspectief te plaatsen, raakt bedolven
onder een stroom van beschuldigingen en beledigingen.
Het slachtoffer van een dergelijke mediahype
wordt binnen de kortste keren vogelvrij verklaard, alle remmen gaan los, alles
mag gezegd en gepubliceerd worden. Het is een moderne vorm van het middeleeuwse
ritueel van de duiveluitdrijving.In het huidige medialandschap waarin de
geschreven journalistiek wil concurreren met al het infotainment op televisie,
is dit helaas geen uitzondering meer. Ook bij eerdere 'schandalen', zoals de
affaire rondom Mabel Wisse Smit, kwam een enorme stroom van halve waarheden,
speculaties en geruchten op gang die desastreus was voor de hoofdrolspelers. In
plaats van zich bezig te houden met het verifieren van feiten, raken de media
steeds meer verslingerd aan een soort 'als..., dan...'-journalistiek waarin
voornamelijk opinies overheersen.Kenmerkend voor deze nieuwsstroom is de
eenzijdige uitvergroting van een, uiteraard negatief, beeld van het
slachtoffer. Alles wat ook maar op de een of andere manier dat negatieve beeld
kan versterken, wordt breed uitgemeten. Al het andere is per definitie geen
nieuws. De schade die dergelijke campagnes opleveren voor personen die het
mikpunt vormen, staat doorgaans in geen enkele verhouding meer tot de
'gepleegde feiten.'
De toenemende vergroving van het taalgebruik
in al die praatprogramma's, talkshows en columns draagt daar ook sterk aan bij.
Wat vroeger als taboedoorbrekend gold - het belachelijk maken van autoriteiten
- is tegenwoordig gemeengoed.Mensen die onder vuur liggen, mogen in de media op
alle mogelijke manieren gekleineerd, beledigd en bespot worden. Misschien wordt
het toch eens tijd voor een nieuw taboedoorbrekend offensief in de media,
ditmaal voor herstel van fatsoensnormen.
Peter Vasterman is als mediasocioloog
verbonden aan de afdeling Mediastudies van de Universiteit van Amsterdam.