Lezing ter gelegenheid van de najaarsvergadering van het Nederlandsch Tandheelkundig Genootschap. 22 oktober 1999.
'Kankerverwekkende stof in conservenblikjes.'
Trouw
'Monsterlijk voedsel.'
NRC Handelsblad
'Verzet tegen Frankenstein-voedsel groeit.'
de Volkskrant.
Peter Vasterman.
KANKERVERWEKKENDE BLIKKEN
Een paar weken geleden werden de lezers van
Algemeen Dagblad opgeschrikt door het voorpaginanieuws dat volgens een Belgisch
onderzoek: 'Voedsel uit blik besmet' blijkt te zijn. De Belgische dioxine
crisis ligt nog vers in het geheugen en daar lijkt zich alweer het volgende
voedsel schandaal aan te dienen. Voorpagina Algemeen Dagblad. (30/9/99).
Chapeau: "Consumentenbond verontrust over onderzoek naar 400
producten."
"Het eten van blikvoedsel kan kanker
veroorzaken. De kunststofbekleding van veel blikken geeft verdachte stoffen af,
die in het voedsel terecht komen." Uit onderzoek van de Belgische
consumentenorganisatie Test Aankoop blijkt dat: "van de 400 onderzochte
producten 70 procent besmet bleek."
"Vooral visconserven en producten in
azijn en citroensap bevatten de mogelijk kankerverwekkende substanties."
De chemicaliën uit de bekleding gaan verbindingen aan met stoffen in het
voedsel. "Zo ontstaan stoffen die onbekende risico's met zich
meebrengen." Het advies is: laat alles goed uitlekken en eet niet teveel
uit blik.
Hoewel het bericht erg vaag is, zal het voor
de AD-lezer wel buitengewoon verontrustend zijn: het eten van blik kan kanker
veroorzaken, het voedsel besmet, verdachte stoffen, onbekende risico's en dan
ook nog eens in zeventig procent van alle blikken. Die ook nog eens worden
geproduceerd door een chemiereus, zo wordt het bedrijf Blikcoatings van DSM
genoemd. Ook niet bepaald geruststellend. Fabrikanten springen lichtzinnig om
met gezondheid consumenten aldus Algemeen Dagblad. DSM in Heerlen gaat meteen
onderzoeken of hun producten ook in het geding zijn.
Tegen het eind van het bericht blijkt dat de
precieze resultaten pas prijs worden gegeven in het oktobernummer van het blad
Test Aankoop. Centraal bureau levensmiddelenhandel wil nog niet reageren,
Albert Heijn ook nog niet.
Andere kranten brengen koppen als:
'Kankerverwekkende stof in conservenblikjes.' (Trouw) "Gevaarlijke stoffen
in blikvoedsel." (Het Parool) Ook NRC Handelsblad komt op 30 september met
hetzelfde bericht ("Blikconserven met chemicaliën vervuild."), maar
pakt het iets voorzichtiger aan. Het gaat om twee stoffen waarvan er "één
mogelijk kankerverwekkend is."
NOOIT MEER BLIK?
Een dag later doet Algemeen Dagblad verslag
van de paniek die zogenaamd in de supermarkt is ontstaan, maar die de kranten
zelf hebben veroorzaakt. Kop: "Van de schrik minder blik in
winkelwagen." Volgens minister Borst en de consumentenbond is er geen
reden tot paniek, en een winkelende mevrouw zegt zich niet over het onderzoek
druk te maken (er valt altijd wel iets op te merken), maar zo snel geeft de
AD-verslaggever zich niet gewonnen. En inderdaad daar is de AD-lezeres die
besloten heeft dat er nooit meer voedsel uit blik op tafel komt. Ze vraagt zich
wel bezorgd af hoe het nu moet met haar honden en katten, "die lusten
niets anders dan blikvoer. Toch een angstig idee dat die kanker kunnen
krijgen." Het beeld dat er iets ernstigs aan de hand is wordt vervolgens
versterkt door het opsommen van de schaarse incidenten die er in het verleden
hebben plaatsgevonden met blikvoer. De inspectie grijpt namelijk in als de norm
wordt overtreden, in 1998 gebeurde dat één keer.
Het is de gebruikelijke start van een food
scare: een belangengroep lanceert een verontrustend, kankerverwekkend verhaal,
geeft nog geen details prijs over het onderzoek, de pers gaat ermee aan de
haal, bekommert zich niet om de details (kankerverwekkend is kankerverwekkend)
en laat mensen tamelijk onbezonnen reageren. Er is geen tijd en dus zegt een
woordvoerder van de Nederlandse consumentenbond meteen maar: "Als in
België 70 procent van het blikvoedsel besmet is, dan zal het bij ons niet veel
beter zijn." (NRC Handelsblad op de eerste dag).
Hoe het onderzoek precies is gedaan, om welke
stoffen het nu precies gaat en vooral ook welke normen zijn gehanteerd dat
blijft onduidelijk in de berichtgeving. En dat kan ook niet anders want het
onderzoek is nog niet gepubliceerd en de media baseren kunnen hun stukken
alleen baseren op het persbericht van Test Aankoop.
OF IS BLIK VEILIG?
De Volkskrant heeft het eerste bericht niet
gebracht, maar heeft een dag gewacht zodat er meer informatie bekend zou zijn.
Resultaat: "Nederlands conservenblik is chemisch veilig genoeg." Test
Aankoop heeft voor het onderzoek de Zwitserse norm gehanteerd die 50 keer
scherper is dan de Europese norm: 1 milligram per kilo blikvoedsel, versus 0,02
milligram per kilo. "De consumentenbond die aanvankelijk verontrust was
over het Belgische onderzoek kwam donderdag met een geruststellende reactie.
Bij nader inzien vallen de resultaten mee en is de ophef ontstaan omdat in
België geen enkele norm voor bfdge blijkt te bestaan."
En zo loopt de zaak met een sisser af, er
komen nog wat ingezonden brieven binnen bij Algemeen Dagblad ("wanneer ik
lees dat veel blikvoedsel besmet is, blijf ik er een tijdje vanaf. Aan de
andere kant denk ik: 'al die jaren dat ik blikvoedsel heb gegeten hield ik er
nog nooit iets aan over.'…") maar AD komt er zelf niet meer op terug. Geen
terugblik op die toch wel erg voorbarige, paniekerige koppen. Dat het allemaal
net iets anders in elkaar blijkt te zitten, dat is een paar dagen later geen
nieuws meer.
OMGEKEERD: GOED NIEUWS IS GEEN NIEUWS
'Geen nieuws is goed nieuws' luidt de
uitdrukking, maar voor de media geldt eerder: 'goed nieuws is geen nieuws.' Zo
kreeg het eindrapport van het AMC over het onderzoek naar de
gezondheidsklachten na de Bijlmerramp nauwelijks aandacht. Geen verband, dus
geen nieuws.
Begin september verscheen het eindrapport van
het AMC naar de relatie tussen de Bijlmerramp en de gezondheidsklachten van
bewoners en hulpverleners. Zoals u weet maandenlang een hot issue voor de media
ten tijde van de parlementaire enquête. Conclusie geen relatie gevonden tussen
gezondheidsklachten en toxische stoffen. "De Bijlmerramp heeft geen
stijging van het aantal ernstige ziekten, zoals kanker en aantasting van het
menselijk afweersysteem onder bewoners en hulpverleners veroorzaakt. Er zijn na
de ramp wel mensen ziek geworden, maar het klachtenpatroon is gebruikelijk na
rampen of andere ernstige verstoringen van het dagelijkse levenspatroon. (NRC)
De klachten zijn een gevolg van post traumatisch stress stoornis (PTSS). Het
aantal gevallen van auto-immuunziekte is statistisch gezien niet significant
hoger. Voor de meeste kranten is dit amper voldoende voor een 'kortje' van zes
regels. Dit staat natuurlijk in schril contrast tot de uitvoerige berichtgeving
in het voorjaar over de gevaren van het verarmd uranium of het genetisch
gemanipuleerde mycoplasma. De nasleep van de Bijlmerramp vormt een interessant
voorbeeld van een gezondheidspaniek waarbij juist de eindeloos rondzingende
verhalen over de giftige lading, de mannen in witte pakken, het verarmd uranium
en het plutonium een ziekmakend effect blijken te hebben.
HET GIFSCHANDAAL
Het 'schandaal' rond de kankerverwekkende
blikken is snel weer overgewaaid, maar heel vaak escaleert zo'n kwestie juist
en beheerst het 'gifschandaal' maandenlang de voorpagina's.
De gezondheidspaniek lijkt zich in allerlei
maatschappelijke sectoren de te kunnen voordoen, of het nu gaat om genetisch
gemodificeerde maïs, mobiel bellen (inclusief de GSM-zendmasten), hoogspanningsmasten
of misschien wel… amalgaamvullingen. Steeds vaker, zo lijkt het, zijn de media
in de ban van dergelijke hypes. Denk aan: salmonella, lysteria, het vleesetende
virus, de falende aids test, de pil die de kans op trombose verhoogt,
verontreinigde babyvoeding, het gevaar van hoogspanningsmasten, BSE, de gekke
koeienziekte die een dodelijke hersenziekte bij mensen zou veroorzaken, en
natuurlijk onlangs de dioxine-affaire in België met vertakkingen naar
Nederland.
Telkens weer dienen zich nieuwe bedreigingen
aan en telkens weer verloopt de opwinding, de crisis en de uitdoving volgens de
bekende patronen.
Eerst zijn er de onheilspellende berichten in
de pers, dan de breed uitgemeten paniekerige reacties van belangengroepen,
vervolgens de toenemende verontrusting bij het publiek, een ernstige aantasting
van imago's en reputaties, eventueel een consumenten boycot, resulterend in een
grote economische schade, die nog eens wordt versterkt door drastische
overheidsmaatregelen om het vertrouwen weer te herstellen. Dat is zo ongeveer
het tijdstip waarop blijkt dat het onderzoek, waar het allemaal mee begon toch
niet helemaal klopte, dan wel dat de toch al voorbarige conclusies nog eens
extra zijn aangezet vóór of dóór de media. Maar dat is allemaal mosterd na de
maaltijd, op dat moment heeft de gezondheidspaniek zich al voltrokken met alle
maatschappelijke schade van dien.
GIFKIPPEN
Maandenlang waren de media in de ban de
Belgische "gifkippen" en wat blijkt? 'Belgische dioxines vrijwel
zeker onschadelijk geweest.' " (de Volkskrant 16/9/99) De Belgische
dioxine-affaire heeft nooit geleid tot grote gevaren voor de volksgezondheid,
de concentraties giftige stoffen in kippen en eieren waren zo laag dat iemand
30 tot 40 verontreinigde porties had moeten eten om de dioxine en pcb
concentratie in zijn lichaam met de factor twee te verhogen. En dan nog was de
blootstelling honderd maal lager dan die van de inwoners van Seveso waar in
1976 een chemische fabriek ontplofte. Zij hielden daar een tijdelijke
huiduitslag aan over. Aldus zes Belgische toxicologen in het blad Nature. Het
ging in België om 1 (!!!) gram dioxines.
VAN MEDISCH NAAR POLITIEK RISICO
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen
schandaal is en dat je die vetsmelterijen maar hun gang moeten laten gaan en
dat ze afgewerkte carterolie maar moeten vermengen met veevoer omdat de
risico's wel meevallen. Maar de gezondheidspaniek staat in geen verhouding meer
tot de reële risico's bij zo'n affaire. De grote koppen in de kranten en de
onvermijdelijke escalatie van tot een heuse (politieke) crisis leiden tot een
overschatting van dit soort risico's. Het ontbreekt in de berichtgeving dan ook
meestal aan context: hoe verhoudt zich dit specifieke gezondheidsrisico tot
andere risico's? (Roken, drinken, vet eten?) Wetenschappers formuleren het
doorgaans zeer genuanceerd, maar hun 'mitsen en maren' vallen ten prooi aan het
zwart/wit denken van de verslaggever: iets is giftig of niet. En als het giftig
is, moet het risico tot nul worden gereduceerd. En als dat niet is gebeurd of
nog niet gebeurt, wie is er dan voor verantwoordelijk? En moet die vent of
vrouw dan niet weg? En zo wordt een medisch risico vertaald in een politiek
risico, namelijk de kans op een geknakte politieke of bestuurlijke carrière.
De berichtgeving gaat eerder over de
(politieke) gevolgen dan over de oorzaken, gaat eerder over outrage dan over
hazard, eerder over verontwaardiging dan over de feitelijke risico's. De meeste
artikelen gaan over angst, woede, verontrusting, over slachtoffers (van de
crisis, niet de risico's want die zijn er meestal niet), over schuld en
verantwoordelijkheden, niet over de risico's in technische zin of de afweging
van dit risico ten opzichte van andere risico's. Ten tijde van de dioxine
crisis brachten de wetenschapsredacties van de kranten als NRC Handelsblad en
Volkskrant wel genuanceerde stukken over dioxine (…), maar die vielen volledig
weg temidden van het publicitaire geweld.
De berichtgeving tijdens een gezondheidspaniek
vertoont nog meer typische kenmerken die telkens weer terugkomen.
VERONTRUSTENDE VERHALEN
Zo hebben de media een grotere voorkeur voor
bronnen die met verontrustende verhalen komen &endash; dat is nieuws! - dan
voor bronnen die stellen dat het allemaal wel meevalt. Die bronnen, vaak gaat
het om overheden of bedrijven, moeten rekening houden met een groot wantrouwen
bij de media. Juist als een officiële woordvoerder laat weten dat de
besmetting, de straling of de verontreiniging ruim binnen de vastgestelde
normen blijft, juist dan gaan de alarmbellen rinkelen. Want blijkbaar geeft men
ook nog toe dat er werkelijk sprake is van een besmetting! Als dan ook nog
bekend wordt dat de autoriteiten al langer wisten van deze 'verontreiniging'
maar niets hebben ondernomen, is het hek helemaal van de dam. Het zegt niets
over de omvang van het risico maar het versterkt wel de publieke
verontwaardiging. Zoals we hebben gezien bij de kwestie van het verarmd uranium
in de Bijlmeraffaire waarbij ook eindeloos is gespeculeerd over wie er op welk moment
vanaf geweten moet hebben. En wie de informatie al dan niet had
'achtergehouden.'
FRANKENSTEIN FRAME
Opvallend in de berichtgeving is verder dat de
media de neiging hebben om het taalgebruik en daarmee het referentiekader over
te nemen van de bronnen die de zaak aankaarten. Het maakt voor de verontrusting
bij het publiek een groot verschil uit of je spreekt over Frankenstein Food,
Monsterlijk voedsel, genetische manipulatie, of voedsel-manipulatoren. Dit zijn
overgiens allemaal woorden uit koppen in NRC Handelsblad en Volkskrant. 'Verzet
tegen Frankenstein-voedsel groeit,' staat er telkens bijna juichend boven de
stukken. Dat is niet verbazingwekkend met zo'n berichtgeving.
Het genetisch gemodificeerde voedsel (soja,
aardappelen en maïs) heeft in het voorjaar in Groot Brittannië geleid tot een
gigantische food scare die ook in Europa en de VS haar sporen begint na te
laten. Ook in Nederland hebben intussen mannen en vrouwen in witte pakken van
Greenpeace een veld met foute spruitjes afgedekt. Witte pakken vormen een mooi
symbool tegen 'besmettingen' door ziekteverwekkers.
Aanleiding voor de opwinding in Engeland was
een onderzoek waaruit zou blijken dat ratten ziek werden van het eten van
genetisch gemodificeerde aardappelen. Dat zou het eerste bewijs zijn dat het
GM-food een gevaar zou kunnen zijn voor de volksgezondheid. De media, en met
name de Britse tabloids pakten meteen fors uit en bij gebrek aan slachtoffers
werd het hoofd van Blair maar enigszins genetisch gemanipuleerd. Dat het
onderzoek aan alle kanten rammelde, hij moest de ratten uithongeren voor ze
bereid waren rauwe aardappelen te eten, het ging om speciaal geprepareerde
aardappelen, niet bedoeld voor verkoop in de supermarkt, dat deed er in die
opwinding niet meer toe. (gen uit sneeuwklokje aangebracht dat de aanmaak
regelt van lectine dat insecten slecht bekomt.) Toen de onderzoeker ook nog op
non-actief werd gesteld, leek het bewijs daar van één grote cover-up van de
overheid in samenwerking met de gen-manipulatoren. Bij de discussie over het
gen-voedsel lopen drie issues door elkaar heen: het milieu-issue (gevolgen voor
andere planten en dieren, meer of minder spuiten van insecticiden), het
monopoliserings-issue (gaan de Amerikaanse bedrijven de wereldmarkt voor zaden
monopoliseren?) en het gezondheidsissue (is het misschien slecht voor de
gezondheid?). Het is niet verbazingwekkend dat de tegenstanders vooral de troef
van het gezondheidsissue proberen uit te spelen, want dat spreekt mensen aan.
Voedsel is emotie. Dat nog geen enkel onderzoek schadelijke effecten heeft
aangetoond en dat het gm-voedsel beter en uitgebreider is onderzocht dan de
conventionele voedselproducten, dat valt weg achter de grote koppen over
Frankenstein food en een taalgebruik dat bol staat van de science fiction-achtige
horrorscenario's.
Een dergelijke emotionele berichtgeving is
natuurlijk geen goede basis voor een open en evenwichtig debat over de voedsel
en gen-technologie. Maar het gaat de spelers ook niet om het spel maar om de
knikkers.
SUBJECTIEVE WAARHEID
Een laatste kenmerk van de berichtgeving als
de opwinding een feit is: het onvoorwaardelijke vertrouwen in 'slachtoffers.'
Ten tijde van de BSE-crisis werd er onmiddellijk gezocht naar Nederlandse
slachtoffers en zo konden we het verhaal lezen over een twee jaar daarvoor aan
Creutzfeldt-Jacob overleden postbode die volgens de kop "dol was op
biefstuk en hamburgers." Ook al was er geen enkele aanwijzing dat zijn
overlijden iets met biefstukken van doen had. Tegenwoordig spelen infotainment-achtige
programma's of populaire talkshows bij de beeldvorming rond een issue een
minstens even belangrijke rol als de serieuze media. Alleen deze media
&endash; en daar moeten we ook Internet toe rekenen- hanteren andere
journalistieke criteria dan de kwaliteitspers. De nadruk ligt op de verhalen
van de 'slachtoffers', het gaat er niet om of iets waar is of niet maar om hoe
zij het hebben ervaren. Het gaat om hun subjectieve waarheid. Daarom kan het in
zo'n programma de ene keer gaan over de mannen in witte pakken na de
Bijlmerramp en de volgende keer over ontvoeringen door buitenaardse wezens. Dit
soort verhalen bieden emotie en identificatie, maar het nadeel is dat de harde
journalistieke criteria (hoor/wederhoor, checken feiten) niet meer toegepast
worden, dat is een soort heiligschennis, dan neem je het slachtoffer niet
serieus. De zogenaamde Bijlmerslachtoffers stonden ook centraal in het werk van
de parlementaire enquêtecommissie Bijlmerramp. Mede uit compassie met de
Bijlmerbewoners hebben veel politici en journalisten heel lang volgehouden dat
er wel een verband moest zijn tussen de gezondheidsklachten en de giftige
lading van de El Al Boeing. De deskundigen daarentegen konden rekenen op
wantrouwen.
Een mooi voorbeeld is de context waarin De
Telegraaf de uitspraak plaatst van de ECN-stralingsdeskundige tijdens de
verhoren bij de parlementaire enquête Bijlmerramp dat het gezondheidsrisico van
het stof van verarmd uranium in hangar 8 te vergelijken is met het roken van
ongeveer één sigaret: "Commissieleden zeiden na afloop dat hier niet
teveel conclusies aan verbonden mogen worden."
EFFECTIEF COMMUNICEREN?
Ook al zijn er achteraf duidelijk patronen te
herkennen als je de verschillende affaires achter elkaar legt, toch betekent
dat niet dat het proces voorspelbaar is. Soms dooft een onderwerp weer snel
uit, soms komt er plotseling ander belangrijk nieuws dwars doorheen (een oorlog
of aardbeving), soms ontstaat er een zekere vermoeidheid zowel bij de media als
bij het publiek. (Tegenstrijdige boodschappen: je kunt tegenwoordig niets meer
eten).
Die onvoorspelbaarheid maakt het voor een
sector die een gezondheidspaniek meemaakt niet eenvoudig om effectief te
blijven communiceren. Zoals uit veel onderzoek naar risicoberichtgeving blijkt
zijn geruststellende woorden over de geringe gezondheidsrisico's juist koren op
de molen van de paniek, zeker als deze afkomstig zijn van de overheid of erger
nog, de sector zelf, de 'daders.' Het gaat gedurende zo'n periode van opwinding
niet meer om de wetenschappelijke feiten of rationele risico-afwegingen, het
gaat om percepties, imago's en emoties. En als de opwinding eenmaal op gang
komt, dan is het heel moeilijk om het masterframe, zoals dat genoemd wordt, de
definitie van het probleem en het bijbehorende woordgebruik (denk aan
Frankenstein) nog bij te sturen. Dat impliceert misschien wel dat een
beroepsgroep zich meer zou moeten focussen op de emotie dan op de
wetenschappelijke data. Maar belangrijk is vooral een pro-actief media en
voorlichtingsbeleid en erop bedacht zijn dat zo'n storm van publiciteit vrij
plotseling kan opduiken. Dat betekent dus: voortdurend monitoren hoe een
bepaald issue zich ontwikkelt, hoe het onderwerp inhoudelijk wordt
gestructureerd en vooral ook welke 'actoren' (overheid, belangengroepen) actief
zijn. En er vooral niet voor terugschrikken om ook de aandacht te richten op al
die andere media, van talkshow tot roddelpers.
GEEN REDDEN MEER AAN...
"Kok wil greep op mediahype."
Schreef de Volkskrant een paar weken geleden. "Het moet een kerntaak
worden van zijn woordvoerders om 'golven van opkomende publiciteit vroegtijdig
te signaleren' en te coördineren." Publiciteitsgolven die moeten worden
voorzien van "een strakkere en actuelere begeleiding zodat de
nieuwsontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium in alle volledigheid in de
juiste context geplaatst wordt." Bedoeld wordt natuurlijk de context die
de regering als de juiste naar voren wil schuiven. Maar de boodschap is
duidelijk: het gaat om vroegtijdig signaleren en coördineren, want een ding
staat vast: als de opwinding eenmaal een feit is, is er geen redden meer aan.