De afgelopen dagen waren de media in de ban van de aangekondigde uitzending van Peter R de Vries over de verdwijning van Nathalie Holloway. Overal uitgebreide aandacht voor wat de misdaadjournalist mogelijk zou kunnen gaan melden en wat daar mogelijk de gevolgen van zouden kunnen zijn.
Het is natuurlijk een buitengewoon slimme marketingtruc om dagen van tevoren aan te kondigen dat je het raadsel gaat oplossen zonder tekst en uitleg te geven. Langzaam lekt er van alles uit naar de media, die dagenlang ieder snippertje presenteren als groot nieuws. Niemand komt op het idee om rustig af te wachten wat de uitzending te bieden heeft en dan kritisch daarover te berichten. De PRdV-methode kennen we nog van de uitzending over Mabel Wisse Smit in 2003, toen de media zich ook al lieten meeslepen in een groot schandaal nog voordat de uitzending had plaatsgevonden.
In een paginagroot artikel in de Volkskrant van afgelopen zaterdag over de PRdV-methode staat overigens een interessant citaat van een andere (bevriende) misdaadverslaggever over die Mabel-affaire
Toch zijn niet alle zaken van Peter R. de Vries goud. De roemruchte uitzending waarin werd geclaimd dat Mabel Wisse Smit bevriend was met topcrimineel Klaas Bruinsma was bijvoorbeeld ‘niet zijn beste werk’, zegt misdaadverslaggever en vriend Henk Strootman.
‘Volgens mij is nooit echt bekend geworden of dat verhaal van Charlie da Silva (zijn bron, red.) nou wel helemaal kosjer was. Natuurlijk, het was fantástische tv. Maar het was moeilijk verifieerbaar. Het bleef gewoon het verhaal van die Charlie. Om dat verhaal zijn altijd wat twijfels blijven hangen.’
Helaas gold dat niet voor de media die na de aankondiging dat de toestemmingswet niet doorging van iedere twijfel verlost waren en die de claims van Charlie da Silva als feiten beschouwden,
Tot slot: Voor het 'missing white woman syndrome' waar de media aan lijden, zie Wikipedia