Schrijvend over ons onderzoek naar de berichtgeving over de affaire Mabel Wisse Smit, vraagt Maarten Huygen zich af waarom we geen ‘echte hype’ hebben gekozen, “want de feiten waar die monitor en het prinselijke paar achteraf overheen stappen, waren geen fictie. In een brief aan premier Balkenende heeft prins Friso toegegeven dat hij een ernstige fout heeft gemaakt door niet het hele verhaal te vertellen.”
In ons onderzoek zijn we allerminst over feiten heengestapt. We hebben de feiten zoals naar voren komend in de berichtgeving uitvoerig in kaart gebracht. Op grond daarvan stellen we vast dat de onderzochte media tijdens de affaire in zekere mate een aanjagende, aanklagende en veroordelende rol hebben gespeeld, waarbij we er met nadruk op wijzen dat deze termen in beschrijvende zin gebruikt worden en dus geen oordeel onzerzijds impliceren.
We zetten enkele kritische kanttekeningen zowel bij de rol van de journalistiek als bij de rol van de politiek. Sommige media en politici lijken meer geïnteresseerd in snelle oordelen over ‘feiten’ dan in de feiten zelf, het verhaal leunt zwaar op een bron die naar gangbare maatschappelijke maatstaven niet bij voorbaat als buitengewoon betrouwbaar kan gelden (Charlie da Silva in de uitzending van Peter R. de Vries), dagbladen nemen de door hem geuite beschuldigingen zonder meer over.
Volgens Huygen zijn wij van mening dat dagbladen de twee persconferenties van de minister-president ‘niet zomaar als belangrijk nieuws mochten beschouwen’ en dat ‘media zeker niet zomaar Kamerleden mochten interviewen’. We herkennen ons niet in deze beweringen. Als Kamerleden de vraag opwerpen of het niet beter is af te zien van een toestemmingswet, dan is dat relevant nieuws en mag van media verwacht worden dat zij burgers daarover informeren. Hetzelfde geldt voor de persconferenties van de minister-president. We signaleren echter wel het ‘haasje-over-spelen’ tussen media en politiek, een spel dat al voor de uitzending van Peter R. de Vries begint. En we signaleren het feit dat de dagbladen in commentaren en analyses niet of nauwelijks ingaan zijn op het verschil tussen enerzijds ‘een onvolledig beeld gegeven’ (prins Friso in zijn brief aan de minister-president) en anderzijds ‘onvolledige en onjuiste informatie verschaft’ (brief minister-president aan Tweede Kamer). Dat laatste is in de Haagse politiek toch echt iets anders dan het eerste. En dat geldt niet alleen ‘voor wie de nuance zoekt’.
Huygen maakt een karikatuur van ons onderzoek en doet het voorkomen alsof wij, als ‘Mediawatchinstituut’, elke vorm van kritische berichtgeving willen afschaffen. Het tegendeel is waar. Met het project De Nederlandse Nieuwsmonitor beogen we niet voor te schrijven ‘hoe het moet’, we beogen het uitvoeren van empirisch onderzoek dat binnen de beroepsgroep gebruikt kan worden voor reflectie en discussie over de kwaliteit van journalistiek werk. Het onderzoek naar de affaire Mabel Wisse Smit laat zien dat enkele professionele standaarden onder druk zijn komen te staan. Daarnaast blijkt dat de wisselwerking tussen politiek en media sterk heeft bijgedragen aan het verloop van de affaire. De lezer oordele zelf, het rapport is te downloaden op www.nieuwsmonitor.net.
Otto Scholten, Nel Ruigrok en Peter Vasterman, onderzoekers Nederlandse Nieuwsmonitor
Voor een analyse van het stuk van Maarten Huygen (dat helaas niet online staat) zie het stuk Huygen en de stroman van filosoof Ron Ritzen die drogredenen beschrijft die hij in de media tegenkomt.
Als we meer ruimte hadden gekregen in NRC zou ik dit nog aan bovenstaand stuk willen toevoegen:
Huygen volgt, net als veel andere journalisten, de redenering dat de media niks fout hebben gedaan, omdat ‘het’ waar bleek te zijn: Mabel Wisse Smit was in haar verklaringen ‘onjuist en onvolledig’ geweest. En dankzij de inspanningen van de media kwam die ‘waarheid’ boven water. Dat klopt, maar daar valt nog geen rechtvaardiging aan te ontlenen voor alles wat er in die dagen over de Mabel-affaire over de kijker en lezer is uitgestort. Het feit dat er sprake was van een misstap verschaft de media nog geen vrijbrief voor bijvoorbeeld het eindeloos herhalen van niet geverifieerde berichten (Mabel betrokken bij wapenhandel) of voor een totale aanval op de persoonlijke integriteit van de hoofdrolspeler (Mabel als foute, op macht beluste vrouw). Betekent die misstap soms dat de pers zich niet meer hoeft te houden aan de professionele journalistieke standaarden die in codes en stijlboeken zijn vastgelegd? Wij denken van niet en daarom is het zinvol om achteraf de balans op te maken met het doel materiaal aan te dragen voor een discussie over het functioneren van de media. Bij een volgende affaire zullen zich dezelfde dilemma’s aandienen: is dit nieuws wel publicabel als we het zelf niet kunnen controleren? Is het niet voorbarig om iemand al te veroordelen voor de feiten bekend zijn? Is het wel fair om uitgebreid te gaan speculeren over iemands karakter en hem of haar allerlei lage motieven toe te dichten? Is het wel professioneel om alles nog maar vanuit één referentiekader te benaderen en alle informatie die daar van afwijkt te negeren? En vooral: laten we ons niet teveel meeslepen door de waan van de dag?
“Als er volgens de normen van de monitor wordt gewerkt, leest niemand meer kranten,” schrijft Huygen. Blijkbaar is hem volledig ontgaan dat wij de journalistieke standaarden die in allerlei professionele codes zijn vastgelegd als uitgangpunt hebben gekozen voor ons onderzoek. Of denkt hij werkelijk dat er ruimte meer is voor betrouwbare, evenwichtige en onafhankelijke journalistiek?