Interview in De Stem van 31 december 1997.
Onderzoek, artikelen en discussies over mediahypes en de rol van de media bij de constructie van sociale problemen, schandalen, crises, rampen en risico's. 1996-2024
woensdag 31 december 1997
zaterdag 1 november 1997
Miljoenen en miljoenen slachtoffers, maar waarvan eigenlijk?
Heeft 'huiselijk geweld' als containerbegrip
wel zin?
gepubliceerd in Algemeen Dagblad op 1 november
1997
"Miljoenen zijn slachtoffers geweld
thuis." Na alle ophef over het toenemende straatgeweld moet de klap van
deze kop bij menig krantenlezer hard zijn aangekomen. Binnenskamers blijkt het
allemaal nog veel gevaarlijker dan buiten op straat. Achter de gordijnen
bevindt zich een waar slagveld met miljoenen slachtoffers. Deze gegevens zijn
gebaseerd op een enquête in opdracht van het Ministerie van Justitie waarbij
1005 Nederlanders tussen de 18 en 70 jaar zijn ondervraagd naar hun ervaringen
met lichamelijk, geestelijk en seksueel geweld tussen familieleden, partners en
andere bekenden. Uit het onderzoek blijkt dat bijna de helft, 45 procent, van
alle Nederlanders ooit slachtoffer is geweest van huiselijk geweld. Al een dag
later blijkt dat dit percentage zelfs nog aan de lage kant is. "Praktijk
van geweld in huis is feitelijk nog veel erger," staat er boven een
interview met de onderzoeker. Als de allochtonen ook zouden zijn ondervraagd,
evenals al die mensen die niet durven te praten, dan zou het cijfer makkelijk
de vijf miljoen hebben kunnen overtreffen.
vrijdag 7 maart 1997
De gecontamineerde werkelijkheid
Gepubliceerd in De Journalist van 7 maart 1997
Peter Vasterman
'The
critics didn't kill Vietnam. It was a lousy movie.'
Verslaggevers lijken op biologen die apen
onderzoeken: de apen weten dat ze geobserveerd worden en stemmen hun gedrag
daarop af. Het is nog erger: nieuwsbronnen en nieuwsbrengers spelen samen een
spel waarbij niemand meer weet wat echt is.
De gecontamineerde werkelijkheid
Een inval bij een drugsbende, een protestactie
tegen de sojaboon, de publicatie van opzienbarende onderzoeksresultaten, de
camera's staan overal bovenop en journalisten verslaan de gebeurtenissen. Maar
hoe onafhankelijk kunnen journalisten berichten als die inval op touw gezet is
om publiciteit te creëren? Als die actie alleen maar plaatsvindt vanwege de
media-aandacht? Als al die mensen die voor de camera's komen getraind zijn in
het omgaan met de pers? Was de Golfoorlog bij nader inzien niet vooral een
media-event met het doel Bush herverkiezing mogelijk te maken?
Het beïnvloeden van het onderzoeksobject is
uit den boze in de wetenschap. Journalisten daarentegen hebben dagelijks te
maken met een door het mediavirus gecontamineerde werkelijkheid, een
maatschappelijke 'realiteit' die op alle mogelijke manieren is beïnvloed door
de media zelf, door het anticiperen van bronnen op mogelijke media-exposure en
door de creatie van gebeurtenissen.
Dit essay gaat over de vragen die de
gecontamineerde werkelijkheid oproept voor het functioneren van de
journalistiek.
De geplande oorlog
Zoals de Vietnam oorlog te boek staat als de
eerste oorlog op televisie, zo zal de Golfoorlog de geschiedenis ingaan als de
eerste waarbij de internationale media onder strakke militaire regie stonden.
De Golfoorlog was de oorlog van de briefings van Schwarzkopf en de
Nintendo-achtige videobeelden van perfect geleide projectielen die 'doelen'
vernietigden, maar nooit mensen leken te raken. En CNN had blijkbaar de
filmrechten verworven.
De Golfoorlog was ook een media-spektakel en
een slag om de publieke opinie. De Amerikaanse auteur Larry Beinhart gaat in
zijn rijk gedocumenteerde boek 'American Hero' nog een stap verder. Desert
Storm was een creatie van de adviseurs van Bush die van mening waren dat de
herverkiezing van de niet al te populaire president alleen maar veilig gesteld
kon worden door het winnen van een oorlog. Niet zomaar een oorlog, maar eentje
met een duidelijke vijand, bij voorkeur op een overzichtelijk gebied en met de
inzet van zoveel moderne technologie dat een grondoorlog en de daarbij behorende
slachtoffers overbodig zouden worden.
Volgens Beinhart kreeg een bekende
Hollywoord-regisseur in het diepste geheim de opdracht vooraf een scenario van
de geplande oorlog samen te stellen. Na het analyseren van honderden
Amerikaanse oorlogsfilms besluit hij dat het een woestijnoorlog moet worden
(tenslotte was Rommel de enige populaire Nazi in de VS). Vietnam was heet,
vochtig ('sex and disease') en vaak man tegen man in een onoverzichtelijke
jungle. Een woestijnoorlog is ook heet, maar droog en schoon en kan
uitgevochten worden met tanks, machines en vliegtuigen. De aanleiding: een
soort Polen zoals bij het begin van de Tweede Wereldoorlog. De vijand: een
nieuwe Hitler. De plek: ergens in het Midden-Oosten of in Noord-Afrika
(Rommel!). Enfin, de afloop is bekend, Saddam Hoessein -een 'bevriend'
staatshoofd voor de oorlog- was bereid de rol van de vijand op zich te nemen
voor deze 'schone' Blitzkrieg met smart bombs en zo min mogelijk collateral
damage. Het boek van Beinhart is natuurlijk een roman en de Hollywood regisseur
een verzinsel, maar de essentie van de boodschap is daarom niet minder
belangrijk. In het huidige mediatijdperk is het onderscheid tussen echte,
'spontane' gebeurtenissen en gecreëerde media-events steeds meer aan het
vervagen.
Spontaan en live
Een aanwijzing voor die tendens is het feit
dat we dankzij de televisie steeds vaker ooggetuige zijn van gebeurtenissen
waarover vroeger enkel achteraf mededelingen aan de pers werden gedaan. Dat er
camera's draaien bij een persconferentie van de minister-president is
vanzelfsprekend, maar wat is er aan de hand als diezelfde cameramensen precies
lijken te weten waar en wanneer bepaalde 'spontane', authentieke gebeurtenissen
plaatsvinden zodat ze deze bij voorkeur 'live' kunnen verslaan?
Laatst was het weer eens zo ver: op de voet
gevolgd door Hilversumse camerateams rolde de Rotterdamse politie een
drugsbende op. Terwijl de deur van een 'probleemaccumulatiewoning' werd
ingebeukt, hoorden we schreeuwen: 'politie, politie.' Het was net echt. 'Hoe
zou zoiets nou in z'n werk gaan,' vroeg Jan Blokker zich in zijn
Volkskrant-column af.
Bij de NOS gaat de telefoon.
'Wij willen een vervaarlijke drugsbende in
Noord oprollen. Kan dat morgen?'
'Nee helaas, dan zitten we vol. (...) Maandag
op z'n vroegst, kan het niet bij Rijnmond?'
'Nee we willen landelijk. Dan maar maandag.'
Reality tv beperkt zich allang niet meer tot
06-11 Weekend, maar gaat steeds vaker deel uitmaken van nieuws en
actualiteiten. Een schoonmaakactie van de politie op de wallen? Een inval van
het Amsterdamse kinderpornoteam? De ME contra de drugsterreur in Terneuzen?
Telkens staan de camera's in de aanslag. Het is een verschijnsel dat we al
langer kennen uit het actiewezen, waar het usance is om acties vooraf zo goed
met de pers door te spreken dat het 'hoogtepunt' precies live in de uitzending
kon komen. Een mooi voorbeeld was enige tijd geleden in Twee Vandaag te zien in
een item over het protest tegen de 'gevaarlijke' gemodificeerde soja-boon. De
uitzending begint om 17.35 en meteen schakelen we live over naar de Antwerpse
haven, waar de verslaggever met een breed armgebaar laat zien dat de actie 'nu
wordt beëindigd.' Op zijn teken vaart het bekende Greenpeace bootje weg van een
vrachtschip, terwijl de camera inzoomt. Na het interviewtje met de Belgische
actievoerder zwaait de camera nog eens de haven in om weer live te laten zien
dat de actie nu echt wordt beëindigd: 'Dat laten we nog een keer zien,' zegt
hij om te benadrukken hoe bijzonder het is dat we als televisiekijkers daar
getuige van mogen zijn. En inderdaad, het is live en we zien het met eigen ogen,
maar is het ook echt? Greenpeace voert actie en het gebeurt echt, maar
tegelijkertijd is het een geënscèneerde werkelijkheid, gecreëerd door een
belangengroep die de publieke opinie wil bewerken over de 'gevaarlijke'
sojaboon. De pejarotieve term 'gemanipuleerde' sojaboon is inmiddels
ingeburgerd, niet het neutrale woord 'gemodificeerd'.
Bij veel acties en invallen van de politie zal
het beoogde pr-effect niet doorslaggevend zijn, het oprollen van die
Rotterdamse drugsbende zou ook zonder camera's wel hebben plaatsgevonden. Dat
neemt niet weg dat het tijdstip en de manier waarop wel degelijk een
publiciteitsdoel dient. Een goede timing doet wonderen, zoals in het geval van
de actie Gouden Kalf in 1993, toen in Amsterdam vijf wisselkantoren werden opgerold.
De actie, waarover het tv-programma Nova vooraf was ingeseind, trok veel
aandacht en speelde zich uitgerekend een dag voor de behandeling van de
justitiebegroting in de Tweede Kamer af. Of neem de landing van de Amerikaanse
troepen in Somalië in december 1992, 's nachts, niet vanwege de 'vijand' bij
deze humanitaire actie, maar om live coverage in Amerikaanse prime time
mogelijk te maken.
Pseudonieuws?
Zijn dit soort gebeurtenissen nog wel 'echt'
nieuws, of is er sprake van soort gecreëerd pseudo-nieuws? De Amerikaanse
historicus Daniel Boorstin signaleerde begin jaren zestig al in zijn boek The
Image een toenemende stroom van 'pseudo-events' die de media halen.
Pseudo-events gebeuren nooit spontaan, maar worden bedacht, gepland,
aangekondigd, uitgevoerd en indien nodig -voor de camera's- herhaald. Dat kost
allemaal geld en dus moet er ook een instantie zijn die er belang bij heeft om
ze laten plaatsvinden. Volgens Boorstin wordt zo voor de media de vraag 'is it
real' steeds minder belangrijk dan de vraag: 'is it newsworthy'? Vaak is er
sprake van een self-fulfilling prophecy: de gebeurtenis is nieuws, omdat alle
media erover berichten. Toch blijft het onderscheid tussen echte en
pseudo-gebeurtenissen problematisch: het zal niet meevallen om aan de gijzelaars
in Lima uit te leggen dat zij eigenlijk het slachtoffer zijn van een gecreëerd
pseudo-event.
Charles Groenhuijsen en Ad van Liempt vinden
in hun boek, 'Live! Macht, missers en meningen van nieuwsmakers op tv', het
onderscheid tussen 'echt' en 'onecht' nieuws een van de moeilijkste kwestie in
het selectieproces. In hun tekst staan beide woorden dan ook tussen
aanhalingstekens. Een echte definitie van beide categorieën geven ze niet, wel
enkele voorbeelden om duidelijk te maken dat journalisten soms bestookt worden
met allerlei informatie die bij nader inzien niet als nieuws beschouwd kan
worden. Het gaat bijvoorbeeld om allerlei bronnen die onderzoeksgegevens
publiceren die vooral eigen belangen lijken te dienen. 'De technieken van
nieuwsbronnen om de media en daarmee het publiek knollen voor citroenen te
verkopen worden steeds verfijnder.' Zo zijn er proefballonnetjes van de
ministers, uitnodigingen van pr-mensen voor een toespraak van de voorzitter die
deze keer eens flink gaat uitpakken, en natuurlijk wetenschappers op zoek naar
de grote doorbraak (Buck). Toch kunnen de uitnodigingen en aankondigingen van
pr-mensen soms wel degelijk nieuws bevatten, vinden beide auteurs.
In 'Live!' komt het niet tot een duidelijke
afbakening van 'echt' en 'onecht' nieuws en dat is begrijpelijk, want een
onderscheid maken tussen 'echt' en 'onecht' is onze samenleving misschien ook
wel onmogelijk geworden. Niet alleen omdat er veel gebeurtenissen plaatsvinden
met als enige doel mediacoverage, maar ook omdat omgekeerd de media zelf zo'n
grote invloed hebben op de gebeurtenissen, dat men zou kunnen spreken van een
'gecontamineerde' werkelijkheid. Enige tijd geleden waren er problemen rond het
werven van tramconducteurs in Amsterdam. De journalist die met het GVB belde
kreeg te horen dat hij niet mocht praten met de conducteurs, immers, 'zij zijn
niet getraind in het omgaan met de media.'
Anticipatie op mediacoverage
Zo ongeveer iedereen die ooit maar een keer
beroepshalve met de pers te maken heeft, is op dat contact op een professionele
manier voorbereid. Men is gewapend en geharnast en niemand staat nog onbevangen
voor de camera of de microfoon. Binnen iedere organisatie, instelling,
belangengroep of partij anticipeert men bij belangrijke besluiten op de
berichtgeving en daaruit voortvloeiende beeldvorming, eventueel bijgestaan door
een communicatiedeskundige, die een perfecte oneliner voor de media kan
bedenken, zoals die van Bisschop Muskens over het stelen van een brood.
In de wetenschap staat het 'zuiver' houden van
het onderzoeksobject voorop: een experiment is mislukt als de stoffen niet
zuiver zijn of niet alle relevante variabelen onder controle zijn. De
journalist is wat dat betreft beter te vergelijken met de bioloog die onderzoek
doet naar het gedrag van een groep apen. Iedere keer als de apen de onderzoeker
in de gaten krijgen, gaan ze zich anders gedragen. De resultaten van zo'n
onderzoek zijn wetenschappelijk gesproken geen stuiver waard.
mediavirus
Als het gaat om media-berichtgeving lijken we
dat gegeven stilzwijgend te accepteren: journalisten verslaan een door het
mediavirus gecontamineerde werkelijkheid, een maatschappelijke 'realiteit' die
op alle mogelijke manieren is beïnvloed door de media zelf, door het
anticiperen van bronnen op mogelijke media-exposure en door de creatie van
gebeurtenissen. Maar we doen nog steeds alsof de verslaggever gebeurtenissen
rapporteert die ook -op dezelfde manier- zouden plaatsvinden zónder de
aanwezigheid en de aandacht van de media. Daarom ook speelt de journalist zelf
geen rol in zijn nieuwsbericht; de waarnemer en de manier waarop hij aan zijn
nieuws komt, moeten zo onzichtbaar mogelijk blijven.
Nu het onderscheid tussen 'echte' en 'onechte'
gebeurtenissen steeds meer aan het vervagen is, zouden we ons moeten afvragen
of het nog wel zin heeft om te volharden in de traditionele, maar enigszins
naïeve beroepsopvatting van de onafhankelijke, onzichtbare waarnemer. Zou het
niet veel zinniger zijn om de gecontamineerde werkelijkheid als gegeven te
accepteren en naast het dagelijks nieuws ook aandacht te besteden aan de manier
waarop dat nieuws is gecreëerd, door wie en met welke belangen? Kijkjes in de nieuwskeuken
zijn nog steeds taboe, maar zou het niet van professionaliteit getuigen om de
nieuwsconsument serieus te nemen en te infomeren over de manier waarop het
publiciteitsspel door de verschillende partijen gespeeld wordt?
Westinghouse
De wegens moord ter dood veroordeelde
Amerikaan William Kemmler, viel ruim een eeuw geleden de eer te beurt om als
eerste geëxecuteerd te worden door electriciteit. Het idee was afkomstig van
uitvinder Edison, die zo wilde bewijzen dat het wisselstroomsysteem van
concurrent Westinghouse levensgevaarlijk was. Edison stelde na afloop
enthousiast voor om voor deze methode het nieuwe werkwoord 'to westinghouse' in
te voeren. In 1997 zouden we deze executie zeker als een smakeloze PR-stunt
veroordeeld hebben en dus niet live hebben uitgezonden. Maar is er wel een
wezenlijk verschil met al die andere gecontamineerde gebeurtenissen, waar we
iedere dag dankzij de media getuige van kunnen zijn?
Larry Beinhart, American Hero. New York 1993.
Daniel J. Boorstin, The Image. 1962.
Harmondsworth, Middlesex
Charles Groenhuijsen, Ad van Liempt, Live!
Macht, missers en meningen van nieuwsmakers op tv. Den Haag 1995
Abonneren op:
Posts
(
Atom
)