Geweldsinflatie:
cijfers, definities en methoden in het rapport van de Nationaal Rapporteur
Mensenhandel. DEEL TWEE 6 oktober 2014
Vervolgens ben ik op 18 juni in Deel 1‘Geweldsinflatie’ dieper ingegaan op de manier waarop de misbruikcijfers waren
berekend, en met name het gegeven dat 40,9 procent van alle meisjes en 22,9
procent van alle jongens ooit slachtoffer zou zijn geweest van seksueel geweld.
Geprojecteerd op alle minderjarige meisjes en jongens in Nederland leverde dat 39.900
meisjes en 22.400 jongens, bij elkaar 62.300 slachtoffers per jaar.
Op mijn verzoek stuurde Nationaal Rapporteur onderzoeker
Suzanne Heerdink de berekening achter deze projectie op de hele bevolking (zie
daarover deel 1). Maar nog steeds onduidelijk was hoe die 40,9 en 22,9 procent
nu precies was berekend. In het oorspronkelijke onderzoek. Seksuele gezondheid
in Nederland uit 2011, en in het artikel daarover van Stans de Haas
waren deze percentages niet te vinden.
In antwoord op mijn vragen schreef Verena
Elders, communicatiemedewerker van de Nationaal Rapporteur: “Kortom: wij
hebben de percentages (40,9% meisjes en 22,9% jongens) niet zelf herberekend
(op het feit na dat we het gemiddelde hebben genomen van de 17- en 18-jarigen),
maar zo ontvangen van Rutgers WPF.”
Het onderliggende onderzoek van RutgersWPF
Daarop besloot ik De Haas (senior onderzoeker
bij RutgersWPF) een email te sturen met de vraag of zij mij de onderliggende
onderzoeksgegevens kon toesturen. Stans de Haas was zo vriendelijk om mij de gebruikte tabellen van het onderzoek toe te sturen.