zondag 19 oktober 2014

De (media)hype die ebola heet

17/10/2014 om 12:30
Waarom leest u zoveel berichten over ebola? Is het virus gevaarlijker dan eerst gedacht, of blazen journalisten het nieuws op? Experts zijn het er alvast over eens dat Amerikaanse media ‘disproportioneel veel aandacht’ schenken aan ebola, en dat zorgt voor ongerustheid. Zal dat straks ook zo zijn in BelgiĆ«?
Lees verder in De Standaard

maandag 6 oktober 2014

Geweldsinflatie deel 2: De jacht op de herkomst van het cijfer dat Nederland schokte: 40,9 procent van alle meisjes is slachtoffer van ernstig seksueel geweld.

Geweldsinflatie: cijfers, definities en methoden in het rapport van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel. DEEL TWEE 6 oktober 2014

Na mijn opiniestuk in NRC Handelsblad van 2juni 2014 over de onbetrouwbare en opgeblazen misbruikcijfers in het rapport Op goede grond, De aanpak van seksueel geweld tegen kinderen van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel reageerde Corinne Dettmeijer met dit stuk in NRC Handelsblad op 10 juni 2014: Minder erg seksueel geweld is ook erg, neem dat dan serieus.


Vervolgens ben ik op 18 juni in Deel 1‘Geweldsinflatie’ dieper ingegaan op de manier waarop de misbruikcijfers waren berekend, en met name het gegeven dat 40,9 procent van alle meisjes en 22,9 procent van alle jongens ooit slachtoffer zou zijn geweest van seksueel geweld. Geprojecteerd op alle minderjarige meisjes en jongens in Nederland leverde dat 39.900 meisjes en 22.400 jongens, bij elkaar 62.300 slachtoffers per jaar.

Op mijn verzoek stuurde Nationaal Rapporteur onderzoeker Suzanne Heerdink de berekening achter deze projectie op de hele bevolking (zie daarover deel 1). Maar nog steeds onduidelijk was hoe die 40,9 en 22,9 procent nu precies was berekend. In het oorspronkelijke onderzoek. Seksuele gezondheid in Nederland uit 2011, en in het artikel daarover van Stans de Haas[1] waren deze percentages niet te vinden.

In antwoord op mijn vragen schreef Verena Elders, communicatiemedewerker van de Nationaal Rapporteur: “Kortom: wij hebben de percentages (40,9% meisjes en 22,9% jongens) niet zelf herberekend (op het feit na dat we het gemiddelde hebben genomen van de 17- en 18-jarigen), maar zo ontvangen van Rutgers WPF.”

Het onderliggende onderzoek van RutgersWPF
Daarop besloot ik De Haas (senior onderzoeker bij RutgersWPF) een email te sturen met de vraag of zij mij de onderliggende onderzoeksgegevens kon toesturen. Stans de Haas was zo vriendelijk om mij de gebruikte tabellen van het onderzoek toe te sturen.