maandag 21 december 1998

Recensie van McNair, B. (1998) The Sociology of Journalism. London, Arnold.

Het chaos model verandert power and privilige
Recensie van McNair, B. (1998) The Sociology of Journalism. London, Arnold. 

Gepubliceerd in De Journalist december 1998.

De massa- én media-hysterie rond Diana, het alles ondermijnende Clinton-Lewinsky-schandaal, de subversieve kracht van de Internet-geruchtenstroom, de snelle en chaotisch verlopende omslagen in de publieke opinie, de onstuitbare opmars van de communicatiegoeroe’s en de daarbij behorende pseudo-events, het zijn voor Brian McNair allemaal ontwikkelingen die de klassieke sociologische benaderingen van de journalistiek op het verkeerde been zetten. Decennialang hebben allerlei studies proberen aan te tonen dat de media uitsluitend gericht  waren op het bevestigen van de status quo (het geliefde woord uit de jaren zeventig) en het legitimeren van de heersende ideologie. Dit linkse ‘top down’ model werd weer bestreden door de aanhangers van de ‘liberale’ stromingen die de openbare sfeer  beschouwden als een voor iedereen toegankelijke publieke arena, waarin de media een waakhondfunctie vervulden. McNair probeert in deze inleiding in de sociologie van de journalistiek deze dichotomie van het competitie versus dominantie paradigma te doorbreken. Allerlei ontwikkelingen in de afgelopen jaren zijn immers niet te verklaren met deze modellen: waarom is er zoveel pluriformiteit als de economische mediaconcentratie mondiale vormen heeft aangenomen? Hoe kan de patriarchale ideologie op zijn retour zijn als de media de dominante ideologie verspreiden? Hetzelfde geldt voor racisme en homofobia aldus McNair die vindt dat de sociologie zich zou moeten concentreren op de dynamiek van de nieuwsproduktie en de factoren die daarop van invloed zijn. Hij kiest voor een ‘chaotic flow’ model waarin allerlei maatschappelijke actoren en ideologische stromingen met elkaar strijden om macht om issues te definiëren en toegang tot de publieke arena, maar waarbinnen  de de . Er is niet bij voorbaat één winnaar (de heersende klasse van vroeger), en de strijd verloopt zeker niet volgens vaste patronen; de uitkomst is eerder onvoorspelbaar en het proces bij nader inzien zeer chaotisch

Vanuit dit perspectief beschrijft de auteur in een kloeke docerende stijl de bekende terreinen van de sociologie van de journalistiek: aan de ene kant het maatschappelijk krachtenveld waarbinnen de journalistiek functioneert (de politieke, economische en technologische omgeving), aan de andere kant analyseert hij de professionele werkwijze en de maatschappelijke effecten van de journalistiek en de technologische omgeving). Veel aandacht is er voor de rol van de bronnen van het nieuws, die zo belangrijk geworden zijn dat de sociologie van de nieuwsbronnen een aparte specialisatie lijkt te worden.
MacNair weet op een didactische manier bruggen te bouwen tussen de vaak abstracte sociologische theorieën en de hele concrete actuele voorbeelden, variërend van Diana en Versace tot en met BSE en Swampy. Bovendien relativeert hij voortdurend het vaak harde oordeel over de journalistiek. Typerend is een zin als: “Journalists do not consciously set out to ‘distort’ reality by their adherence to these news values and formal conventions.”
Hij blijft afkerig van deterministische verklaringsmodellen en laat zich niet verleiden tot een populair media-bashing. Het analyseren van de maatschappelijke context van de journalistiek komt bij het publiek vaak over als een totale debunking van de journalistiek (objectiviteit blijkt niet te bestaan, commerciële motieven journalisten)
Het analyseren van de maatschappelijke context leidt in dit boek niet tot een totale ‘debunking’ van de journalistiek, zoals als dat vaak gebeurt in dit soort studies. McNair Hij benadrukt juist de tegendraadse ontwikkelingen waardoor de macht van de mediatycoons of de politieke elites over de centrale issues is afgenomen ten gunste van die van de journalistiek zelf en de professionele nieuwsbronnen.
Power and privilige bestaan nog steeds, maar allerlei maatschappelijke groeperingen hebben veel meer mogelijkheden om via allerlei media outlets te participeren in de strijd om issues en betekenissen.  te participeren
Dit ‘chaos’ perspectief verdient zeker nadere uitwerking, iets waar McNair in dit inleidend werk, gebaseerd op college aantekeningen, uiteraard niet aan toe kan komen. Voor discussies over de toekomst van de journalistiek biedt The Sociology of Journalism voldoende aanknopingspunten. t de media uitsluitend gericht Dat is vooral zichtbaar bij plotselinge nieuwsescalaties (zoals de food scares) die ervoor kunnen zorgen dat een onderwerp hoog op de maatschappelijke agenda komt maar die ook onnodige verontrusting of regelrechte paniek kunnen veroorzaken. McNair biedt met dit een eerste voorzet. maatschappelijke rol.



zaterdag 5 december 1998

Andermans geloof tegen het licht houden. Skepsis congres over mediahypes

Algemeen Dagblad, 5 december 1998

Door Lisette Thooft. 

Van New-Agetheorieen tot wetenschappelijke hypes: de Stichting Skepsis houdt populair geloof genadeloos tegen het licht. 'Vroeger noemden we het hysterie, maar dat mag niet meer.'

'JE kunt er ook om lachen, al die dingen waarin mensen zo graag willen geloven', zegt Skepsis-voorzitter professor Joop Doorman in zijn openingswoord van het congres, medio november in Amersfoort. De sprekers vandaag blijken er goed in te slagen om serieus geachte zaken lichtelijk belachelijk te maken. Gaat het over seksueel misbruik, dan horen we over die leraar die een geslaagde leerlinge spontaan een zoen geeft op haar wang en vervolgens wordt geschorst. Bij de voordracht over moderne ziektes verschijnt een krantenbericht op het diascherm over een Amerikaan die beweert een whiplash te hebben opgelopen door een klap met de blote borsten van een stripdanseres. En 'dokter' Montignac blijkt van huis uit personeelschef te zijn: geen wonder dat hij mensen zo gewiekst manipuleert.

De Stichting Skepsis houdt zich bezig met kritisch onderzoek van hedendaagse geloven. Van astrologie tot broeikaseffect, van ME tot magnetische straling; dwars door zowel de alternatieve als de populair-wetenschappelijke wereld trekt de stichting een spoor van ongeloof en ontmaskering. Haar motto: hoe beter je kijkt, hoe minder je ziet.

"Wij proberen mensen gevoelig te maken voor een zekere mate van betrouwbaarheid, zodat ze niet bedrogen kunnen worden', zegt voorzitter Doorman. Naast het tijdschrift Skepter, een driemaandelijks blad vol kritische beschouwingen, verzorgt de stichting sinds enkele jaren een jaarlijks congres. Dit jaar is het thema mediahypes. Geregeld wordt het publiek opgeschrikt door alarmerende berichten in de media over een of ander nieuw probleem: zinloos geweld, seksueel misbruik op scholen, noem maar op. "Steevast melden de media dat er sprake is van een plotselinge sterke toename', zegt Peter Vasterman, docent massacommunicatie aan de Utrechtse School voor de Journalistiek, die het fenomeen heeft onderzocht. "Als je beter kijkt, zie je meestal dat er alleen maar een toename is van het aantal meldingen, niet van het aantal gevallen. Het zijn bovendien vooral de media zelf die deze toename veroorzaken, doordat ze zich op het onderwerp storten en opwinding loswoelen in de maatschappij. Het aantal hypes neemt toe!', waarschuwt Vasterman - en dat is geen hype.

De skeptische sprekers op het congres behandelen de meeste onderwerpen genuanceerd. Het verhaal over het broeikas-effect van Wijbren Verstegen bijvoorbeeld, universitair docent aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, dient niet om dit effect te ontkennen: het broeikas-effect bestaat wel degelijk, zegt Verstegen. Wat de gevolgen precies zijn, weten we nog niet. Wetenschappers en journalisten moeten geen extra rampverhalen de wereld in sturen, zoals dat de poolkappen zouden smelten - er is genoeg ellende te melden die wel waar is.

De voordracht van psychiater Wijbrand Hoek gaat over anorexia nervosa. Ook hier weer de nuancering: anorexia is een groot probleem, zelfs veel groter dan men denkt, want het is niet algemeen bekend dat 15% van de patienten binnen 20 jaar sterft, door zelfmoord of de gevolgen van uithongering. "Ook artsen weten dat niet', zegt Hoek. "Wat de pers ervan maakt, een plotselinge en toenemende golf die bovendien cultuurgebonden zou zijn, dat klopt niet. Vroeger was er ook anorexia, alleen heette dat nog niet zo. Vanaf de jaren 70 is er in elk geval geen toename van nieuwe gevallen geweest. Ook dat het een cultuurgebonden ziekte zou zijn, valt te betwijfelen: op Curacao en in India komt anorexia ook voor.'

Dan komt professor dr. Frank Koerselman. Hij heeft de meest prikkelende stelling van het hele congres: modeziektes zoals whiplash en ME berusten op suggestie en zijn niet terug te voeren op lichamelijke oorzaken. Koerselman is ook keuringsarts voor verzekeringen en na honderden onderzoeken durft hij te stellen: de verklaring moet gezocht worden op het psychologische vlak, soms zelfs in fraude. Zoals die student rechten van 26 jaar die een whiplash kreeg en een claim indiende bij de verzekering van vele miljoenen: namelijk al het geld dat hij verdiend zou hebben als advocaat tussen zijn 26ste en zijn 65ste, inflatie inbegrepen. "Wie zegt dat deze man op zijn 30ste niet gewoon gaat werken?' vraagt Koerselman zich hardop af. Er is sprake van ziektewinst, meent hij: het gaat niet altijd om geld, soms om verontschuldiging. Slachtoffers van deze ziektes kunnen er niets aan doen dat ze hun leven niet tot een succes weten te maken - er is immers de ziekte. "Vroeger noemden we het hysterie, maar dat mag niet meer.'

Skepsis is in 1987 in Utrecht opgericht naar het voorbeeld van de Amerikaanse vereniging van skeptici CSICOP (Committee for the Scientific Investigation of Claims of the Paranormal). Oprichter Paul Kurtz, humanist en tegenstander van het geloof in astrologie en andere occulte zaken, reisde door tal van landen om lezers voor zijn Amerikaanse blad te werven. In Nederland waren dat er al bijna 200 en hij moedigde hen aan een eigen stichting op te richten. Het blad Skepter, dat door de Stichting Skepsis wordt uitgeven, heeft inmiddels ruim 1200 abonnees, waaronder zo'n 500 donateurs die het werk ondersteunen. Commercie is de stichting vreemd: waar krijg je nog een dag vol boeiende sprekers voorgeschoteld voor het lachwekkende bedrag van 25 gulden? (Er moet dan ook 2000 gulden bij uit de verenigingskas).

"Laatst was ik bij een lezing van Stephen Devine over Feng Shui. Die vroeg 300 gulden voor een middag', zegt Rob Nanninga, secretaris van de stichting en zelf journalist, toch wel enigszins verontwaardigd. Feng Shui, ook al zo'n onderwerp waar skeptici niet direct in geloven. "Het schema waar alles om draait, is 20 jaar geleden verzonnen door een man die zich professor noemt maar alleen maar een Bachelorsgraad heeft', weet Nanninga. "Men doet het ondertussen voorkomen alsof het eeuwenoude Tibetaanse kennis zou zijn.' Het verhaal over het stiltecentrum van het ministerie van VROM klinkt uit zijn mond bijna hilarisch. "Men heeft Maja Kooistra ingeschakeld, een bodemkundige die met bomen praat, om met de pendel en de wichelroede, te kijken welke ruimte het beste was. Kooistra zei dat er slechte energie in het gebouw hing en daarom zijn er biopolers aangeschaft, die negatieve energie moeten ompolen tot positieve. Die biopolers zijn ontworpen door een man die me niet kon vertellen hoe ze werken. Hij beweerde met zijn wichelroede goede wijn van slechte te kunnen onderscheiden. Ik heb hem 5000 gulden aangeboden voor een overtuigde demonstratie, maar daar had hij geen zin in. Wat moet je daar nou van denken?

Therapeutic touch, ook zoiets, in principe makkelijk te testen. De cursusleiders beweren dat ze je binnen een week energievelden kunnen leren voelen. Waarom weigeren ze dan een test? Als reden krijg je te horen: jouw aanwezigheid verstoort het proces. Nou dan ben ik er niet bij, ook goed! Maar ze hebben sowieso geen zin om iets te toetsen. Waarschijnlijk weten ze zelf ook wel dat het vooral een kwestie is van suggestie.'

Astrologen die zich wel lieten overhalen tot een test door Skepsis, faalden: ze bleken niet in staat gegevens van mensen te koppelen aan de bijpassende horoscopen met een succespercentage boven de normale kansverwachting, al hadden ze zelf mogen bepalen welke informatie ze nodig hadden. "Dan is het: ja, maar het is toch een gekunstelde situatie, want het werkt alleen als iemand op een zelfgekozen moment bij een zelfgekozen astroloog komt', zegt Nanninga schamper.

Skepsis is geen hulporganisatie: "Als mensen bellen omdat ze bezorgd zijn over een goedgelovige partner die zich laat ringeloren door een sekte, kunnen we niets doen.' Een enkele keer heeft Nanninga voor negatieve publiciteit gezorgd, zoals bij die psychotherapeute in Groningen waar zelfs het Riagg clienten naar doorverwees, maar die zelf duidelijk paranoide wanen had en bij wie mensen van de regen in de drup raakten. "Toen had ik nog het idee dat je iets kunt doen als alternatieve genezers de fout in gaan', zegt Nanninga. "Echt iets doen kan eigenlijk niet. Mensen moeten zich dat beter realiseren als ze met alternatieve genezers in zee gaan: er is geen onpartijdige en belangeloze hulp, geen controle.'