vrijdag 23 februari 1996

ADHD-HYPE het is erg, het is verontrustend en het neemt toe.

Steeds meer kinderen vertonen gedragsstoornissen. Is er sprake van een verontrustende toename of neemt alleen maar de aandacht voor dit soort problemen toe? 'ADHD has become a terrible fad.'
GEPUBLICEERD IN DE JOURNALIST VAN 23 FEBRUARI 1996


Peter Vasterman

Het aantal kleuters met gedragsproblemen is in de afgelopen tien jaar verdubbeld, het aantal jongeren dat wordt verdacht van moord en doodslag is in dezelfde periode zelfs verdriedubbeld, een op de twintig kinderen lijdt aan het zogenaamde ADHD-syndroom (Attention Deficit Hyperactivity Disorder), vijftien procent van de kinderen op de basisschool vertoont concentratiestoornissen en 28 tot 42 procent van de kinderen heeft voedselallergieën, die weer aggressiviteit en hyperactiviteit veroorzaken. Daarmee is hyperactiviteit de meest voorkomende psychiatrische stoornis onder kinderen. Bij ouders die zich slachtoffer voelen van hun eigen onhandelbare kinderen, kan sprake zijn van 'oudermishandeling'. Daarnaast zijn er ook nog allerlei gezondheidsproblemen: een kwart van de kinderen heeft slaapproblemen, een op de vijf leerlingen in de leeftijd van vier tot zes jaar kampt met een lichamelijk beperking, zoals een beperkt uithoudingsvermogen door luchtwegklachten of een spraakstoornis.

een ziekmakend virus?

Al deze gegevens zijn afkomstig uit allerlei recente publikaties en reportages, waarin de noodklok werd geluid over het groeiend aantal kleuters, kinderen en jongeren met allerlei ernstige gedragsstoornissen. 'Wie alles optelt wordt er duizelig van.' Aldus NRC Handelsblad (22/7/95) in een van die vele alarmerende verhalen: 'Waart er een ziekmakend virus rond onder de kinderen; wordt het Nederlandse kind almaar ongezonder? Of zijn onderzoekers en belanghebbenden doende hun subsidies veilig te stellen?' Zijn er meer problemen of erkennen we ze sneller, vraagt een deskundige zich in dit stuk af.
Gezien de belangrijke rol van de media zou je daar aan toe moeten voegen: Of zijn het de media die telkens weer 'nieuwe' syndromen, ziektes en stoornissen ontdekken, opkloppen en uitvergroten? Komt het door journalisten die er zelden bij stilstaan dat allerlei zogenaamde 'toenames' het gevolg zijn van bredere definities of andere onderzoeksmethoden? En dat juist de publiciteit weer leidt tot een toename van het aantal meldingen?

de maatschappelijke perceptie

Leg je een willekeurge selectie uit de reportages en artikelen over al die 'brekebeentjes' naast elkaar, dan ontdek je dat journalisten tamelijk ééndimensionaal aan de slag gaan met dit soort onderwerpen. Men lijkt te werken volgens een vast schema: dit is het probleem, dit is de oorzaak, een op de tien heeft het al, het neemt bovendien toe, dat is verontrustend en dus moet er iets aan gedaan worden. Wat is hierop uw reactie? Er is dan ook weinig fantasie voor nodig om te voorspellen hoe een willekeurige actualiteitenrubriek zo'n item over bijvoorbeeld 'gedragsstoornissen bij kinderen' in elkaar zal zetten. Ernstiger dan deze voorspelbaarheid is het feit dat de verslaggevers zich er niet van bewust lijken te zijn dat niet zozeer de werkelijkheid verandert, als wel de maatschappelijke perceptie van die werkelijkheid. Met andere woorden: in de meeste gevallen worden 'de problemen' niet erger, maar (h-) erkennen we ze eerder en vinden we ze ernstiger dan vroeger.

meer meldingen van kindermishandeling

Vroeger kwam kindermishandeling op een veel grotere schaal voor dan nu. Toch zijn de cijfers al jaren aan het stijgen. Dat betekent natuurlijk niet dat kindermishandeling is toegenomen -zoals telkens weer wordt gemeld- eerder het tegendeel. De maatschappelijke definitie van kindermishandeling is veranderd (wat vroeger een ferme tik was van de hoofdonderwijzer is nu 'mishandeling'), terwijl er bovendien nu veel meer op wordt gelet. Er is een netwerk van vertrouwensartsen, leerkrachten krijgen trainingen om signalen van kindermishandeling te herkennen en er zijn voorlichtingscampagnes s ('Over sommige geheimen moet je praten'). Het gevolg van die inspanningen is niet dat de mishandeling toeneemt, maar dat het probleem zichtbaarder wordt. Vandaar de paradox dat dergelijke campagnes juist leiden tot een 'toename' van het probleem, dat wil zeggen tot meer meldingen van kindermishandeling.

een verontrustende toename

Een ander kenmerk van het ééndimensionale verhaal is het bij elkaar vegen van zeer uiteenlopende problemen en gedragsstoornissen, waardoor niet alleen de indruk wordt gewekt dat Het Probleem zeer ernstig is, maar ook nog eens dat sprake is van een verontrustende toename.
Een goed voorbeeld hiervan was de Brandpunt reportage van 13 oktober 1995 over kleuters met gedragsstoornissen. Een streng kijkende Fons de Poel opent met een uitgebreide opsomming:
'Faalangst, groeistoornissen, taalachterstand, contactarmoede, het aantal kleuters met leer- en gedragsstoornissen is de afgelopen tien jaar verdubbeld. Hoe is dat mogelijk? Een alarmerend bericht over de allerjongsten in de samenleving.' De verslaggever heeft zich in één geval verdiept van een (waarschijnlijk) hyperactief jongetje (waarschijnlijk, want een duidelijke diagnose wordt niet gegeven) en concluderen: 'De Nederlandse kleuter wordt moeilijker en moeilijker. Volgens recent onderzoek zijn er steeds meer kinderen met extreme leer- en gedragsstoornissen. Het aantal kleuters dat daarom speciaal onderwijs nodig heeft, is de afgelopen tien jaar verdubbeld.'
Zo stoeit de redactie nog even door met de cijfers, want Timmy, de hoofdrolspeler in de reportage, blijkt 'een van de 3200 kleuters in Nederland met dit type gedrag. Hun aantal groeit, dan doemt de vraag op wat de gevolgen kunnen zijn.' En inderdaad, daar voorspelt een sombere deskundige weer Amerikaanse toestanden, van zwerfgedrag, criminaliteit tot en met een toename van moord en doodslag.
Over welke problemen van welke kleuters het nu eigenlijk precies gaat, wordt niet duidelijk. Er is sprake van: 'gedragsstoornissen, faalangst, groeistoornissen, taalachterstand, contactarmoede, leerstoornissen, extreme leer- en gedragsstoornissen', en van 'een combinatie van spraak, taal en motoriek problemen.' Maar of de 'probleemkleuter' dat allemaal in even sterke mate heeft, mag betwijfeld worden.

één groot containerbegrip

Het visnet wordt breed uitgeworpen en dus komt er van alles in terecht: allerlei problemen, van klein tot groot, van groeistoornissen tot en met hyperactiviteit, worden in die éne grote container: 'gedragsstoornissen' gedumpt, samen met wat willekeurige cijfers. Toch is er een wereld van verschil tussen een autistisch kind en een kleuter met concentratiestoornissen. Het enige echt 'harde' cijfer in de reportage is het gegeven dat het aantal kinderen in het speciaal onderwijs in de afgelopen tien jaar is verdubbeld. Maar dat cijfer hoeft nog niet hoeft te betekenen dat het aantal kinderen met problemen ook is verdubbeld. Misschien is dat aantal juist wel afgenomen dankzij dat speciaal onderwijs. Misschien gaat het wel beter dan ooit met het Nederlandse kind, juist omdat er steeds meer kinderen aan allerlei testen worden onderworpen en niet meer aan hun lot worden overgelaten zoals vroeger het geval was.
Arme Timmy, het slachtoffer in Brandpunt, hij wordt met zijn vrolijke feestmuts op zijn zesde verjaardag al afgeschilderd als een potentiële crimineel, die ervoor zal zorgen dat moord en doodslag over een jaar of tien met zestig procent zullen toenemen, net als in de VS.

rust en regelmaat

De ééndimensionale aanpak in dit soort reportages roept een soort dreigingsbeeld op waarin geen plaats is voor nuanceringen en relativeringen. Het is erg, het is verontrustend en het neemt toe.
Wat de oorzaken betreft heeft Brandpunt slechts oog voor de ouders die hun kinderen té tolerant zouden opvoeden: 'het is de school die voor steeds meer kleuters een oase van rust regelmaat en aandacht daar is een duidelijke structuur die thuis kennelijk ontbreekt, omdat ouders door hun eigen problemen steeds meer de greep op de opvoeding verliezen.' Geen woord over allerlei andere oorzaken van gedragsstoornissen bij kleuters zoals het vroeger zo populaire 'minimal brain damage,' de voorloper van ADHD.

ADHD en jeugdcriminaliteit

Eéndimensionaliteit betekent ook: het uitvergroten van één aspect en geen oog hebben voor allerlei andere mogelijke benaderingen en verklaringen. Terwijl Brandpunt geen enkele keer verwijst naar mogelijk biologische oorzaken van afwijkend gedrag bij kinderen, slaat het NOS Journaal weer helemaal door naar de andere kant. Het komt allemaal door de hersenstoornis ADHD en het kan prima met medicijnen aangepakt worden.
'Criminaliteit onder jongeren kan voorkomen worden door behandeling.' Op een donkere zaterdagavond in december komt het NOS Journaal met de verrassende mededeling dat eindelijk de oorzaak van de snel om zich heen grijpende jeugdcriminaliteit ontdekt is. Joop van Zijl: 'Ze worden gepakt voor berovingen, mishandelingen, doodslag en moord. Jeugdige criminelen van 12 tot 18 jaar, en ze belanden vaak voor de rechter en in de cel. Dat kan worden voorkomen, dat zegt de Haagse kinderpsychiater Dorelijers. Hij heeft een onderzoek gedaan onder 100 criminele jongeren en volgens Dorelijers zijn veel jeugdige criminelen ontspoord door de psychiatrische stoornis ADHD, die veroorzaakt hyperativiteit en concentratieproblemen bij jongeren. Door een vroegtijdige behandeling onder andere door medicijnen kan worden voorkomen dat deze jongeren het criminele pad opgaan. Maar justitie heeft daar nu onvoldoende oog voor.'

steeds crimineler

Terwijl we beelden zien van gevangenissen, horen we: 'Jongeren worden volgens de onderzoeker steeds crimineler en gewelddadiger, het aantal jongeren dat wordt verdacht van moord en doodslag is de afgelopen tien jaar meer dan verdrievoudigd.
(...) De Haagse psychiater Dorelijers en zijn team van onderzoekers ontdekten dat de stoornis ADHD een belangrijke rol speelt bij het ontwikkelen van crimineel gedrag.'
Vervolgens komt Dorelijers zelf uitleggen wat ADHD is en dat de kans dat deze kinderen afglijden naar het criminele circuit volgens Amerikaans onderzoek tien keer zo groot is als bij gewone kinderen. Het goede nieuws is dat Dorelijers een test zal ontwikkelen voor het vaststellen van ADHD.
Er duiken na het zien van een dergelijk Journaalitem allerlei vragen op: is het wel terecht om zo stellig uit te pakken over ADHD als oorzaak van jeugdcriminaliteit? Als er nog geen test is om ADHD vast te stellen, hoe kan de psychiater dan zo zeker zijn van zijn zaak? Welke belangen spelen hierbij een rol?
Merkwaardig is ook dat het onderwerp eigenlijk helemaal geen nieuws is: het proefschrift van Dorelijers is al in april 1995 verschenen en heeft toen ook al wat publiciteit opgeleverd. Bovendien is toen helemaal niet zo sterk de nadruk gelegd op ADHD. Wie het boek van Dorelijers ('Diagnostiek tussen jeugdstrafrecht en hulpeverlening.' Arnhem 1995) er nog eens op naslaat, ontdekt dat het woord ADHD slechts een keer of zeven voorkomt in het dikke proefschrift. ADHD komt in het onderzoek aan de orde als een van de vele psychische stoornissen waar jonge delinquenten mee te maken hebben, naast bijvoorbeeld: 'antisociale gedragsstoornissen, affectieve stoornissen, dreigende persoonlijkheidsstoornissen en middelenmisbruik.' (p. 172). Verder is er veel 'psychopathologie in de familie' en 'veel geweld in het gezin'. Er is dus vaak veel meer aan de hand, dan enkel ADHD, zeker in de sociale omgeving van deze jongeren.

angst voor stigmatisering

Het onderzoek levert geen duidelijke ondersteuning voor de stellige uitspraak van het Journaal dat veel jeugdige criminelen zijn ontspoord door ADHD. De beelden bij het Journaalitem tonen overigens vooral allochtone jongeren en ook in de steekproef van Dorelijers waren zij oververtegenwoordigd, maar geen woord daarover in het Journaal. Speelt hier angst voor stigmatisering een rol of blijft men omwille van de overzichtelijkheid van de reportage krampachtig vasthouden aan de eenzijdige ADHD-hypothese?
Een probleem is verder dat Dorelijers ook een geen sluitende definitie geeft van ADHD en dat de door hem aan de jongeren voorgelegde testen ook niet specfiek ADHD meten maar bijvoorbeeld 'aandachtstekortstoornis' (14 procent), door Dorelijers vervolgens omschreven als 'de diagnose ADHD'.
Het NOS Journaal zorgt zodoende voor een sterke uitvergroting van een schijnbaar specifieke stoornis, namelijk ADHD, terwijl de definiëring en de diagnostisering daarvan nog onduidelijk is. Volgens de Amerikaanse auteurs van 'Driven to Distraction' (Simon & Schuster, 1995) gaat het om 'inattention, hyperactivity, impulsivity and distractibility, though there is no one definitive test for ADHD and no single cause can be found.'

ADHD heavily over-diagnosed

Het is overigens typerend voor de berichtgeving over dit soort problemen dat de cijfers almaar blijven stijgen, hoewel het dus niet gaat om een eenduidig 'ziektebeeld'. Eerst is nog is sprake van van twee procent van alle kinderen, vervolgens van vijf procent en dan zelfs van tien procent (een op de tien!). Duidelijk is in ieder geval dat ADHD in de VS, waar ook een grote controverse is ontstaan over het voorschrijven van medicijnen, het hoogste scoort van alle bij kinderen vastgestelde gedragsstoornissen. The New York Times schreef vorig jaar dan ook: 'There is now an attempt to pathologize what was once considered the normal range of behavior of boys. Today, Tom Sawyer and Huckleberry Finn surely would have been diagnosed with both conduct disorder and ADHD.'
Dr. Tom Gumpel van de Hebrew University en voorzitter van de in mei 1995 georganiseerde internationale conferentie over 'Attention Deficit Disorders' verklaarde tegenover The Jerusalem Post(19 mei, 1995): 'ADHD is heavily over-diagnosed and there is so much misinformation about it. Now we have a label for the same behaviors we saw 10 year ago, and it's a dubious label at best. (...) Everybody probably has ADHD-like symptoms at some point in his life. ADHD has become a terrible fad.'

toename ADHD

Het gevolg van veel publiciteit rond een modieus 'catch-all' begrip als ADHD zal onherroepelijk zijn dat steeds meer artsen, hulpverleners en ouders dat soort symptomen zullen gaan herkennen bij kinderen met de meest uiteenlopende gedragsstoornissen, zodat het NOS Journaal over eind 1996 kan melden dat het aantal ADHD-kinderen het afgelopen jaar met tientallen procenten is toegenomen.
Er is natuurlijk niet één ziekte die de jeugdcriminaliteit in z'n geheel kan verklaren, evenmin als gedragsstoornissen uitsluitend worden veroorzaakt door té tolerante ouders. Zoals NRC Handelsbladschreef zijn onderzoekers en belanghebbenden altijd druk doende om via de publiciteit hun subsidies veilig te stellen. Van journalisten mag men enige distantie verwachten en bovendien een kritisch benadering van al die vermeende toenames van stoornissen en gedragsproblemen.