woensdag 29 augustus 2001

Mediakokbacterie

de Volkskrant, 29 augustus 2001

Wim Wirtz

Incest groeide uit tot een mediahype. De meningokokkenziekte ook. Het is een vast patroon: incidenten worden opgeblazen tot gebeurtenissen van nationale omvang. 'Het heeft te maken met de werking van het nieuws.'

IS de meningokokkenziekte een mediahype?

'Het is een klassiek voorbeeld van een mediahype', zegt Peter Vasterman, docent massacommunicatie aan de Hogeschool Utrecht en kenner van mediahypes, waarop hij volgend jaar wil promoveren. 'Je ziet in dit soort gevallen steeds hetzelfde patroon: geisoleerde gevallen worden gezien als een cluster, en dat is dan al gauw een epidemie.'

Een epidemie werd het niet genoemd, maar het leek er wel op. Na de eerste melding van twee dodelijke slachtoffers in het Brabantse Zevenbergen, een meisje en een jongen van elf, en een drietal besmettingsgevallen in de buurt stortten de media zich boven op de meningokokbacterie. Een medewerker van de GGD gaf toe dat het wel opvallend was, zoveel meningokokinfecties van de gevaarlijke C-bacterie in zo korte tijd in dezelfde regio. Drie dagen later maakte de onrust zich meester van de West-Brabantse bevolking toen de media melding maakten van een derde dodelijk slachtoffer, niet ver van Zevenbergen: een 23-jarige vrouw uit Etten-Leur. Een dag later volgde een eenjarig kind in Leeuwarden, medio augustus een 32-jarige man in het Noord-Hollandse Asssendelft, en vorige week een baby van zes maanden in Venlo. De berichtgeving in kranten, op radio en tv over nieuwe gevallen van besmetting hield aan, tot begin deze week.

De GGD in West-Brabant besloot al vrij snel tot vaccinatie over te gaan bij kinderen in Zevenbergen en Klundert. De GGD in Noord-Limburg hield de boot af, net als de landelijk inspecteur voor de gezondheidszorg, die het nog niet nodig vond om de anti-meningokokprik in het rijksvaccinatieplan op te nemen.

In de media werd aan de verschijningsvormen van de meningokokkenziekte uitgebreid aandacht besteed. Deskundigen kwamen aan het woord om de symptomen te beschrijven en uitleg te geven over de verschillende typen meningokokbacterien B en C, en het al jaren stabiele aantal doden van zestig per jaar. 'Wij waren wel blij met die verhalen', zegt voorzitter Wilma Witkamp van de Nederlandse Meningitis Stichting, die voorlichting geeft over alles wat met meningokokbesmettingen te maken heeft. 'Aan de andere kant werd het allemaal wel gebracht alsof er sprake was van een ramp. Dat werkte eraan mee dat er onrust ontstond, en paniek. Wij zijn ook platgebeld en -gemaild door bezorgde ouders.'

Het patroon bij een mediahype is vaak hetzelfde: incidenten die dezelfde kenmerken dragen, worden opgeklopt tot een verschijnsel van nationale omvang. Dat gebeurde na enkele gevallen van zinloos geweld (Tjoelker, Kloppenborg). En het gebeurde ook na berichten over seksueel misbruik in Maurik en Oude Pekela. In die zaken verlegden de media hun aandacht van incest binnen het gezin naar gevallen van grootschalig seksueel misbruik, gedwongen abortussen, kinderporno, en misbruik in kerken, inrichtingen, de sportwereld en op scholen.

SOMMIGE hyperventilerende kranten, radio- en televisierubrieken bliezen zaken van seksueel geweld buitenproportioneel op. En zo ontstond een mediahype. Vasterman zag het van nabij gebeuren. In 1988 deed hij onderzoek naar vijf jaar berichtgeving over incest. 'En toen was ik nog zo naief om te veronderstellen dat die enorme golf van publiciteit over dit onderwerp na die vijf jaar wel zou gaan afnemen', zei hij eind vorig jaar. Het tegendeel was het geval. Vasterman zag hoe incest binnen het gezin in de berichtgeving een eindeloze reeks vertakkingen kreeg in allerlei varianten van misbruik. Het was een vast patroon: de ontdekking van weer een nieuwe vertakking, weer een nieuw probleem, leidde tot een geconcentreerde nieuwsgolf. Uitgebreide reportages verschenen op tv, grote stukken kwamen in de krant. Telkens doken nieuwe gevallen op. En opeens leek het probleem op veel grotere schaal voor te komen dan menigeen had kunnen bedenken.

Het leverde volgens Vasterman een overspannen beeld op. Daarna verdween het alsof het nooit had bestaan. 'De media schetsen op het ene moment een zeer overspannen beeld rond pedoseksualiteit, kindermoorden of ontucht op scholen, maar melden het volgende moment niet meer hoe het verder gaat en of de problemen toe- dan wel afnemen. Dat gaat ten koste van de geloofwaardigheid van de media', was zijn stelling.

In het geval van de meningokokkenziekte begon de mediahype al meteen na de eerste dodelijke slachtoffers. De suggestie van een epidemie diende zich aan. De media wendden zich massaal tot de deskundigen om uitleg te vragen over bacterien en vaccins. Het Nederlands Referentielaboratium voor Bacteriele Meningitis, onderdeel van het AMC in Amsterdam, werd dikwijls gebeld. Johan Kortenraay, hoofd voorlichting van het AMC, vond het 'ook niet verkeerd', al die uitlegverhalen over de meningokokkenziekte. 'Maar wat je vervolgens ziet is dat er een zwiep in de nieuwsstroom ontstaat en dat die uitmondt in een hype met bijna elke dag korte berichten, vooral op de radio en tv. Er zijn zeshonderd gevallen van een meningokokinfectie per jaar. Dat is anderhalf geval per dag, en elf per week. Dat is een heel stabiel patroon, al twintig jaar lang. Als je wilt zou je dus elke dag wel melding kunnen maken van een besmettingsgeval. Maar dat is overdreven.'

'Je ziet een vast patroon in de berichtgeving', zegt Kortenraay. 'Er wordt melding gemaakt van een infectie, het vermoeden wordt uitgesproken dat het om een meningokokbacterie gaat, dat wordt vervolgens bevestigd, en dan wordt elk nieuw geval door de media gemeld. Op een bepaald moment wordt de indruk gewekt dat er sprake is van een epidemie, terwijl dat niet zo is. Ik noem dat het vliegtuigvirus: zodra er een vliegtuig is neergestort, zie je overal berichten opduiken over neergestorte vliegtuigen. Dat versterkt de onrust.'

'HET DEED mij denken aan een mediahype in Engeland, in 1994-1995, rond een vleesetende bacterie - een streptokokbacterie waarmee je bij wijze van spreken je schoonmoeder kon laten opeten', zegt Vasterman. 'De situatie in Engeland is natuurlijk een andere dan in Nederland. Je hebt daar vrij veel sensatietabloids, die er ook meteen groot mee uitpakten: de killer bacteria. Die bacterie was niet nieuw, maar niettemin ontstond er een volstrekte hysterie in de media en vervolgens bij het publiek.

'Het heeft te maken met de werking van het nieuws. Zo'n onderwerp leidt tot een nieuwsthema, en alles wat ermee te maken heeft, krijgt dan aandacht. Oude gevallen worden onderzocht en naar voren gehaald, en in combinatie met nieuwe gevallen van besmetting versterkt dat de idee dat er sprake is van een epidemie. Dat wekt onrust. Lezers en kijkers raken de context kwijt. En gaan het risico enorm overschatten.' De huisartsen in Engeland merkten het onmiddellijk. Hun patientenbezoek nam drastisch toe en hun wachtkamers stroomden vol.

De concurrentie tussen de media is groot, want er zijn veel media. En alle media willen zich onderscheiden. 'Bij zo'n onderwerp als de meningokokkenziekte vraagt iedereen zich af of er een nieuwe invalshoek te bedenken valt, en of er nog nieuwe bronnen kunnen worden bedacht om te raadplegen', zegt Vasterman. 'Het positieve daarvan is dat problemen goed worden uitgezocht en dat zo'n onderzoek nieuwe feiten boven water kan halen. Het negatieve aspect is dat het tot een enorme overschatting kan leiden van het verschijnsel en van de risico's. Dat gebeurt heel vaak bij risico-onderwerpen. Je ziet het bijvoorbeeld ook bij genetische modificatie en DNA-onderzoek. Er is een soort overgang in de berichtgeving: eerst worden de risico's en de context geschetst, daarna krijg je de nieuwsverslaggeving, en daarin gaan dingen een eigen leven leiden. Dat zou eens moeten worden onderzocht: hoe die processen van berichtgeving en van daaropvolgende onrust samenhangen.'