zaterdag 16 maart 1996

'Ontuchtaffaires sociaal symptoom'; Onderzoeker P. Vasterman over mediahype en werkelijkheid

NRC Handelsblad, 16 maart 1996

Door: Monique Snoeijen. 

UTRECHT, 16 MAART. De brief over seksueel misbruik door een godsdienstleraar was nog maar net aan de ouders verstuurd of er stond al een cameraploeg bij de rector van het interconfessioneel college in 's-Gravenzande op de stoep. De man had pech. De publiciteitsmachine over ontucht op scholen was reeds aangezwengeld. Ze was sputterend op gang gekomen met de ontuchtzaak van een godsdienstleraar van een protestantse scholengemeenschap in Rijssen en had zich enkele weken later warm kunnen draaien met de zaak van een aardrijkskundeleraar van een gereformeerde scholengemeenschap in Amersfoort.

Ontucht op confessionele scholen. Het was er altijd al, maar nu pas heeft het de volle aandacht van de media. 'Het journalistieke vliegwiel is op gang gekomen', zegt P. Vasterman, docent massacommunicatie aan de Utrechtse School voor Journalistiek en Voorlichting. Twee jaar geleden begon hij aan zijn promotieonderzoek naar 'mediahypes' over de 'dynamische wisselwerking tussen de media en de samenleving'.

Met mediahype bedoelt Vasterman dan niet de opgeklopte publiciteit voor bijvoorbeeld een pas verschenen boek of film. Hij richt zich op het mechanisme dat ten grondslag ligt aan publiciteitsgolven over maatschappelijk problemen. Niet alleen mensen kunnen volgens Vasterman hyperventileren. Ook de media kunnen door de opwinding 'heel sterk en gejaagd gaan ademhalen'. En gek genoeg verloopt dat volgens Vasterman altijd via hetzelfde patroon.

Het begint vaak met een incident dat bijvoorbeeld alleen in een regionaal dagblad aandacht krijgt. Meestal is het een onderwerp over seksualiteit, criminaliteit of gezondheid. Kort daarna verschijnt elders een soortgelijk bericht. Een belanghebbende of een journalist neemt 'een trend' waar en voorziet het verschijnsel van een nieuw 'label'. Nu kan de vonk overspringen. Journalisten laten de dagelijkse nieuwsstroom door een nieuw filter gaan en houden elkaar scherp in de gaten. Bovendien voelen lezers en kijkers zich door de uitvoerige publiciteit aangespoord om ook met hun ervaringen voor de dag te komen. 'Daardoor lijkt het alsof een verschijnsel is toegenomen', zegt Vasterman, 'maar het gaat vooral om een toename van de berichtgeving erover.' Vroeger kwam bijvoorbeeld kindermishandeling op veel grotere schaal voor dan nu, zegt Vasterman. 'Toch zijn de cijfers al jaren aan het stijgen. Dat komt omdat we er nu veel meer op letten en de definitie van kindermishandeling bovendien is verruimd. Wat vroeger een ferme tik van de hoofonderwijzer was, heet nu mishandeling.'

In het bestuderen van mediahypes is het volgens Vasterman van groot belang om een onderscheid te maken tussen 'incidentele mediahypes' en 'structurele publiciteitsgolven' - ook al vertonen ze hetzelfde patroon.

Neem nu de 'Killerbug'. In het voorjaar van 1994 kwam hij uit Engelse kranten overgevlogen naar Nederland. De Engelse tabloids hadden flink uitgepakt. 'Vleesbacterie at mijn broer op in achttien uur' kopte de Sun. Nederlandse media volgden. Het Algemeen Dagblad schreef over het 'vleesetend virus dat zich met een snelheid van ongeveer 2,5 centimeter per uur door vlees, vet en spieren eet'. In het tijdschrift Massacommunicatie van maart vorig jaar beschrijft Vasterman hoe de Killerbug in Nederland tot de nodige opwinding leidde. Het begon met een stukje in een regionale krant dat meldde dat de directie van het plaatselijke ziekenhuis had besloten de operatie-afdeling tijdelijk te sluiten en schoon te maken nadat twee mensen besmet waren geraakt met een gevaarlijke bacterie. In dezelfde streek komt later nog een geval voor en na de publiciteit over de 'vleesetende bacterie' die dan op gang komt volgt nog een vierde geval. 'Vanaf dat moment zien journalisten een cluster en kan de zaak escaleren', schrijft Vasterman. Maar een deel van de berichten was onjuist, de rest was al langer bekend. Daarom stierf de Killerbug, net als bijvoorbeeld de opwinding rondom kankerverwekkende parkieten een aantal jaren daarvoor, een vroege dood. Een schoolvoorbeeld van een incidentele mediahype.

Anders ligt het met publiciteitsgolven die een weerslag zijn van een veranderende samenleving. Een publiciteitsgolf kan ook een uitdrukking zijn van een verandering in bewustwording en langer dan een decennium beklijven. In dat kader moet men volgens Vasterman de aandacht voor ontucht op scholen plaatsen. Het past in de continue publiciteitsstroom over seksueel misbruik die in de jaren tachtig ontsprong. In de jaren zestig werd volgens Vasterman bijvoorbeeld nog tamelijk laconiek gedaan over verkrachting. 'Verkrachters waren psychopaten die zich ophielden in donkere bosjes.' Maar in de jaren zeventig werd verkrachting 'herontdekt' en ontstond het beeld dat verkrachters vaak bekenden van het slachtoffer waren en veel verkrachtingen binnen relaties plaatsvonden. Als uitvloeisel hiervan en onder druk van de vrouwenbeweging kwam in de jaren tachtig het onderwerp incest op de agenda. In 1982 werd de Vereniging tegen Seksuele Kindermishandeling opgericht en in de jaren daarna kwam er een onophoudelijke stroom van artikelen, reportages, boeken en films op gang over seksueel misbruik van kinderen.

De aandacht nu voor ontucht op confessionele scholen is volgens Vastermans 'een logische vertakking' van deze nieuwsstroom. Veel aandacht ging daarin de laatste tijd uit naar seksueel misbruik binnen gezagsverhoudingen. De dokter met de patiënt, de hulpverlener met de verstandelijk gehandicapte, de pastores met de parochiaan, de trainer met de sporter en nu de leraar met de leerling. Dat er sprake is van een mediahype wil volgens Vasterman nog niet zeggen dat media de zaak opblazen. 'De media doorbreken een taboe en andere slachtoffers besluiten dan ook met hun ervaringen naar buiten te komen.' Mediahypes kunnen volgens Vasterman bovendien een positief effect hebben. 'Na verloop van tijd zal de berichtenstroom over ontucht op scholen weer wegebben, maar dan is er wel wat veranderd in de samenleving. Leerlingen zullen eerder aan de bel trekken als ze het idee hebben dat een leraar een grens overgaat.'

Maar met de opkomst van regionale en lokale media en de toename van nieuwe commerciële zenders is er wel een schreeuwende behoefte ontstaan aan onderwerpen voor alle actualiteiten- en praatprogramma's. Vastermans heeft het idee dat mediahypes daardoor de laatste jaren in aantal toenemen. 'Affaires zingen ook makkelijker rond.' Maar de docent massacommunicatie wil niet in de valkuil van zijn eigen onderzoek trappen. 'Nu ik het label mediahype op sommige nieuwsstromen heb geplakt, lijkt het misschien wel alsof het verschijnsel is toegenomen, maar het is natuurlijk zo oud als de media zelf.'

Foto: P. Vasterman. (Foto Evelyne Jacq)



maandag 4 maart 1996

Het is verontrustend en het neemt toe; Waarom het mediahypevirus steeds ernstiger om zich heen slaat

Algemeen Dagblad, 4 maart 1996

Door Carel Brendel 

IN ONS DORP woonde een jongen die ter wille van zijn opvoeding naar een rooms-katholiek internaat werd gestuurd. Na enige tijd hoorden we dat de paters of fraters op dit instituut hun handen niet thuis konden houden. Niemand keek op van deze verhalen. Dat was toch geen nieuws! Zoiets kon je verwachten op een katholieke kostschool. Bovendien bestonden er aan het eind van de jaren vijftig nog geen 06-lijnen, meldpunten of steungroepen waar de slachtoffers van seksueel geweld of kindermishandeling hun nood konden klagen.

Het ANP meldde onlangs dat sinds 1992 bij een daartoe ingestelde stichting maar liefst 400 klachten zijn binnengekomen over seksueel misbruik door pastores. Volgens Ikon-omroeppastor ds. J. van der Werf gaat het om 'het topje van de ijsberg'. Het publieke geheim van toen is uit de taboesfeer gehaald, benoemd en en bespreekbaar geworden. Maar uit het bericht wordt niet duidelijk of de ijsberg groter is dan veertig jaar geleden. Je zou gezien de afname van zowel het aantal pastores als het aantal gelovigen eerder veronderstellen dat het misbruik sterk terugloopt.

Het berichtje over de ontsporende priesters en dominees heeft weinig aandacht getrokken. Het is overschaduwd door andere, nieuwere en spectaculairdere gevallen van seksueel misbruik. In Rijssen zou een godsdienstleraar aan een technische school ontucht hebben gepleegd met dertig jongens. De ophef rond deze affaire is des te groter, omdat zij zich afspeelt in een zeer orthodox gereformeerd dorp en de verdachte bovendien lid is van de Noorse Broeders, een 'sektarische' groep met bevindelijke en charismatische trekken. Het fenomeen sekte speelt ook in de zaak van de Amsterdamse Platoschool, die wordt bestierd door de School voor Filosofie. Onderwijzers worden tien jaar na dato beschuldigd van 'structureel slaan' op blote billen van leerlingen.

(Verdenking van) ontucht verder op een basisschool in Dokkum, in een tehuis voor zwakzinnigen in Udenhout, en in de Nederlanse Judobond, waar drie pupillen de succestrainer Peter Ooms beschuldigen van vergaand misbruik. De harde weg naar de sportieve top ging volgens judoka Anita Staps gepaard met 'dingen die waarschijnlijk getrouwde stellen niet eens met elkaar doen'.

"De komende tijd kunnen we meer berichten verwachten over trainers die hun pupillen misbruiken', reageert Peter Vasterman, docent massacommunicatie aan de faculteit Journalistiek en Voorlichting van de Hogeschool Utrecht. Vasterman heeft zich gespecialiseerd in het verschijnsel 'mediahype', de opgeklopte en soms alarmerende berichtgeving over aansprekende onderwerpen. "De drie judoka's hebben het onderwerp op de agenda gebracht. De media gaan verder speuren. Soortgelijke, vaak nietige incidenten zullen groot nieuws worden, terwijl ze anders niet eens het nieuws zouden halen, belangengroepen zullen pleiten voor een gedragscode, en voor je het weet gaan de mensen denken dat er een trend is van toenemend misbruik van sporters door hun coaches.'

Het woord hype stamt uit de Verenigde Staten en sloeg oorspronkelijk alleen op de commercieel doorgedraaide opwinding rond nieuwe boeken, films en platen. Zo beleefde de wereld hypes rond haaien (Jaws), dinosaurussen (Jurassic Park) en Paul de Leeuw (Filmpje). En zo is het dezer dagen opeens nieuws dat het geboortehuis van de schilder Johannes Vermeer aan de Voldersgracht in Delft nog steeds bestaat.

Bij andere hypes is de directe invloed van commercie of belangengroepen minder eenvoudig te traceren. Maar Vasterman kent wel voorbeelden. Hij noemt de jarenlange opwinding in de VS rond vermiste kinderen. De Amerikaanse media kwamen halverwege de jaren tachtig met verhalen over 50.000 ontvoeringen van kinderen per jaar; in totaal zouden er anderhalf miljoen kinderen vermist worden. Vasterman: "De cijfers gingen een eigen leven leiden zonder dat iemand de moeite nam ze te checken. Totdat ontdekt werd dat een belangengroep in New York zwaar overdreven cijfers had gepubliceerd. Je ziet dat vaak. Ergens verschijnt een cijfer, niemand onderzoekt de bron, iets is verontrustend en neemt toe, maar de definitie van wat er zo verontrustend toeneemt wordt steeds onduidelijker.'

Geldingsdrang van het federale bureau dat is belast met de controle op vuurwapens, veroorzaakte volgens velen de bloedige veldslag met de sekte van David Koresh in Waco (Texas). En is het toeval dat de ruimtevaartorganisatie Nasa opeens een gevaar ziet in de ver in het heelal als 'tijdbom voor de aarde' zwevende planetoide Eros? Of zoekt ze nieuw werk nu het 'rode gevaar' uit de Sovjetunie is verdwenen?

Ook in Nederland zijn de afgelopen jaren grote en kleine hypes gelanceerd door belanghebbenden, aldus Vasterman. "Organisaties die zich moeten bewijzen of hun subsidie dreigen kwijt te raken, komen soms met opvallend nieuws naar buiten. Nederland werd opgeschrikt door enkele voedselaffaires toen de Keuringsdienst voor Waren met opheffing werd bedreigd. Rond de opvang van asielzoekers werd door het ministerie van WVC in 1993 bewust een chaotische situatie gecreeerd (ze zouden moeten slapen in het maisveld) om de gemeenten onder druk te zetten. Onlangs nog kwam de Anbo in Amsterdam naar buiten met alarmerende berichten over intimidatie van oudere huurders door huiseigenaren. Met een natte-vinger-onderzoek kwamen ze tot 280 meldingen. De Anbo wil gewoon subsidie voor een meldpunt.'

Het fenomeen meisjesbende (in Apeldoorn hebben allochtone meisjes uit jaloezie knappe blondines in elkaar geslagen) heeft alles in zich om tot hype uit te groeien. "Er is duidelijk veel meer aan de hand', verkondigt de plaatselijke politie. De eerste belangengroepen, zoals de Raad voor de Kinderbescherming en de Riagg, hebben zich al gemeld, terwijl de stichting Wisselwerk op haar beurt de politie ongenuanceerde berichtgeving verwijt.

Vasterman: "Als andere tot dusver losse incidenten straks onder dezelfde noemer worden gebracht, hebben we een nieuwe trend gecreëerd.' De eerste signalen van een hype zijn er al, want uit Apeldoorn komt meer alarmerend nieuws: "In winkelcentrum Oranjerie zijn al maanden problemen met jongeren die op donderdagavond en in het weekeinde het publiek lastig vallen.' Voor de goede orde: opgeschoten jongeren hingen veertig jaar geleden ook al rond in winkelcentra. En toen woonden alle allochtone meisjes nog achter de Bosporus.

"Allochtonen en asielzoekers, gezondheid en milieu, seksualiteit en kinderen, afwijkend gedrag en criminaliteit, dat zijn de terreinen die zich bij uitstek lenen voor hypes', zegt Vasterman. "Er ontstaat geen hype rond de hoge staatsschuld van Nederland, want die raakt bij niemand een gevoelige snaar.'

De Utrechtse docent wil de schuld niet alleen bij de pers leggen. "Er is een wisselwerking tussen maatschappij en media. De hypes zijn er de uitdrukking van dat de samenleving zich bewust wordt van problemen als seksueel geweld en georganiseerde misdaad. Er voltrekt zich een verandering in het denken en er komen nieuwe termen. Wat vroeger ontucht was, heet nu seksuele kindermishandeling. De journalistiek heeft de taak deze onderwerpen te coveren. Maar we moeten meer vragen stellen, zoals: Hoe zit het echt? Is er wel een stijging van het aantal incidenten? Deugt het onderzoek? Want als eenmaal een verkeerd beeld is gevormd, krijg je dat niet snel weg.'

Foto: Fotografen storten zich op Tweede-Kamerlid Van Traa (links), die zijn rapport overhandigt aan Kamervoorzitter Deetman. Criminaliteit is een bij uitstek hypegevoelig onderwerp. Foto RFA